Februari 2018
Voorwoord

2017. Hét jubileumjaar. 70 jaar Sint-Martinuskoor en 35 jaar Godfried. Alles daarover las je in het speciale jubileumnummer dat ook in februari verscheen. Maar het houdt niet op. In 2018 vieren we dertig jaar San Martinootje/Akantje. Ik was benieuwd hoe ons koorkrantje er toen uitzag.

Ondertussen is 2018 goed en wel gestart. Dat hebben we gevierd met een receptie met alles erop en eraan. Hugo deed de speech die je hier nog eens kan nalezen. En de alten zongen Marita ten afscheid.

Ja, er zijn er die gaan en er zijn er gelukkig ook die komen. Nathalie stelt zich in dit Akantje uitgebreid voor. Ze werd meteen in het bad gegooid. Niet minder dan het Weihnachtsoratorium als haar vuurdoop. Ze zal ongetwijfeld een boeiend koorweekeinde meegemaakt hebben. Daarover doet Frie verslag. Merkwaardig wat zij allemaal hoort, ruikt en ziet.

Uiteindelijk kwam dan de grote dag. Vier uitstekende solisten gaven onze uitvoering nog meer uitstraling. We kozen er Liesbeth Devos uit voor een gesprekje.

Onze lezers blijven actief. Bea is een vaste waarde met weer een mooi stukje poëzie en Christine las voor ons beschouwingen over muziek van Willem Vermandere.

Veel leesgenot.

Piet De Smet
Wat was

Wat was er tussen september en vandaag niet jubileumgebonden? Al de andere ‘wasjes’ vond je eerder al in het extra jubileumnummer.

Er was het koorweekeinde in Drongen. Hybride situatie, want inhoudelijk compleet jubileumconcert gerelateerd. De koorleden konden er genieten van een eigen badkamer ‘en suite’, na zowat 30 jaar ‘douchen op de gang’. Men kon genieten van lekker eten, met veel groenten en fruit.

Die goede Luc Martens hielp ons zaterdagmorgen om de altpartij in te studeren. De alten die ons op hun beurt zeer feestelijk uitnodigden voor hun feest, het ‘altenfeest’, dat een onvervalst jubileumfeest zou worden (zie jubileumuitgave dus). Bovenal werd er veel (2 nieuwe koorgedeelten en 4 nieuwe koralen) gestudeerd voor ons Bachconcert. Wat zongen die sopranen licht op zondagmorgen. En zondag zongen we de acht koralen na elkaar. Ja, er was een serieus tandje bij gestoken, en ook het enthousiasme groeide naar ongekende hoogten. (Hoewel… daar hebben wij nooit van mogen klagen!) We hebben ook geleerd dat wij in Drongen géén eigen cake mogen meebrengen (jammer), en dat wij onze waterflesjes beter moeten opruimen (terecht). Streng zijn ze daar wel. En prijzig ook, maar in een jubileumjaar mag het, zelfs voor Mario, al eens wat meer zijn.

Gustav Holst

Op 1 november gaven we er nog eens een ferme lap op. Alle heiligen, en ook de anderen, konden genieten van de mis van Močnik, het werkje van onze vriend Chris O’Hara uit Manchester, nog een Engels stuk ‘O sweet and blessed country’ van Gustav Holst, en in het jaar dat Zoltán Kodály 50 jaar eerder was overleden, eerden wij hem nog eens met zijn psalm 114.

Op 11 november zouden wij voor Axis dit programma in grote lijnen nog eens herhalen. Het extra Pools accentje, met Gaude mater Polonia (dankzij onze uitwisseling in 89-90!) en het Poolse volkslied, werd erg gewaardeerd.

En dan was het jubileumconcert daar. De koorzondag, de repetities met het orkest en de solisten, de beide uitvoeringen, je kon er alles over lezen in de jubileumuitgave.

Het jaar 2017 werd muzikaal besloten met de middernachtmis. ‘Niet slecht’, maar ook zeker geen ‘historische’ editie. Het koor misschien een beetje uitgeblust. Niet kunnen repeteren met het orgel. In de koralen werd het orkest erg gemist. Zingen op 440 bleek ook erg anders dan op 415. En ja, het was ook midden in de nacht… We konden doorspoelen met een glaasje (of 1, 2, 3…) jenever. Zucht.

En dan lieten we het jaar 2017 achter ons. Na de fijne nieuwjaarsreceptie startten we het jaar 2018 muzikaal met het ‘opschonen’ van ons repertoire voor de Goede Week. We willen er dit jaar eens op tijd bij zijn, om wat nieuws te kunnen brengen.

Eind januari was er de jaarlijkse algemene vergadering, met een terugblik op wat was, en een vooruitblik op wat komt.

Godfried Van de Vyvere
Wat komt
Paul Mealor

Er ‘waren’ intussen al wat repetities voor ‘wat komt’. Nieuwe stukken voor Witte Donderdag en de Paaswake. Ubi Caritas van Paul Mealor wordt een nieuw concertstuk, dat o.a. op het programma zal staan in de Dom van Keulen, deze zomer.

We kijken uit naar de diensten van de Goede Week, waarin ‘de vrouw’ een prominente rol zal spelen.

Dom Keulen

Op de laatste dag van juni mogen wij het ‘Mittagsgebet’ verzorgen in de Kölner Dom. Toch weer een ervaring om naar uit te kijken. Een nieuwe illustere concertplek op ons palmares. Het is al een indrukwekkend lijstje!

Maurice Duruflé

Na de hemel en het koorweekeinde in Drongen (geen cake! de flesjes! beetje meer betalen!), herdenken wij de wapenstilstand van 11 november 1918 met een indringend concert. Het muzikale kernstuk is het Requiem van Maurice Duruflé. Prachtige muziek voor koor, orgel, mezzo- en baritonsolo, en cello. Omwille van het orgel zullen we hiervoor uitwijken naar de kerk van Melsele. Het orgel daar zal dan net gerestaureerd zijn. We zingen ook nog o.a. een compositie op de tekst ‘In Flanders Fields’, en het concert sluit met The Last Post.

Op de ‘werktafel’ voor dit concert ligt ook nog het dagboek van de opa van Hilde Marijnissen. Getuigenis ‘recht van het front’…

Zoals aangekondigd ligt voor 2019 ook een nieuwe samenwerking met Ishtar in het verschiet: cd-opname en een aantal concerten in het tweede en derde weekeinde van oktober.

En stilaan moeten we ook gaan nadenken hoe we ’75 jaar Acantus’ willen vieren…!

Godfried Van de Vyvere
Nieuwjaarsspeech

Beste allemaal,

misschien is dit voor mij wel de moeilijkste nieuwjaarstoespraak van alle voorbije edities. Immers, mijn toespraak van vorig jaar, bij de aanvang van ons jubileum, was een stevig uitgewerkte terugblik op 70 jaar koor en 35 jaar koorleiding.

Op de receptie van 6 oktober, helaas bij ontstentenis van een 20-tal koorleden, schetste ik de verhouding tussen koor, liturgie en de parochie Sint-Martinus doorheen de 7 voorbije decennia.

Dat we vorig jaar bij Bach gingen uitkomen, stond niet zo zeer in de sterren, dan wel in de getallen geschreven, weet u nog?

Maar wat leert ons het jaar 2018? Het ziet er in elk geval een stuk ronder uit dan die 17, met zijn pieken voor de 1 en de 7.

Pieken, die waren er inderdaad vorig jaar. De mis van Damijan Močnik mogen we aldus bestempelen. Een gelukkig toeval met dank aan Richard Willems, dat we dan zelf een zetje hebben gegeven door te laten omschrijven naar de Latijnse tekst. Eigenlijk mag Damijan Močnik mij heel dankbaar zijn, want zo zal zijn mis een veel groter verspreiding krijgen dan de louter Sloveense versie. Misschien moet ik wel een deel van de auteursrechten opeisen.

De paasviering piekte, mede door pauken en trompet, de reis naar Manchester mag ook een plaatsje krijgen in het koppeloton van onze buitenlandse avonturen, de hemel piekte… tot in de hemel, en één van de hoogste, zo niet dé hoogste piek in ons koorbestaan, was natuurlijk het Weihnachtsoratorium. Een schitterende parel aan onze fonkelende kroon. Concerten waar we ongetwijfeld met veel heimwee aan zullen terugdenken, concerten waarin het koor zo onwaarschijnlijk goed zong. 2017 was ‘Leve Bach’, 2017 was vooral: ‘Leve Acantus’.

Zoals al aangehaald, is 2018 een jaar met rondere vormen. De 2 heeft de elegantie van een zwaan, de nul heeft de sluiting van de tempus perfectum, zoals in de middeleeuwen de perfecte maatsoort werd genoemd, zij is ook een open O of oog om met verwondering te kijken naar wat komt en open te staan voor de toekomst, de acht is dubbel rond en kan je met één pennentrek oneindig blijven herhalen. De acht heeft ook iets van een zandloper waarmee we de tijd kunnen meten, die het hogere (of het hemelse) met het lagere (het aardse) verbindt, en die tevens symbool is voor de eindigheid van het leven. Leggen we de acht op haar zij, dan valt het zand in de loper stil, en krijgen we het teken van oneindigheid, de lemniscaat.

Zullen er dan geen pieken zijn in 2018? Het ééntje staat er in elk geval nog. Maar bovendien: als we alle samenstellende cijfertjes optellen: 2 + 0 + 1 + 8, dan is de som… 11. Pieken in spiegelbeeld. Pieken in alle richtingen. De spiegel die eigen is aan het getal elf, verwijst naar het spiegelbeeld in ons koorbestaan: als we de 17 van vorig jaar spiegelen, dan komen we op 71 jaar Acantus… Het jaar is gekanteld. De zandloper omgedraaid.

De pieken voor ons 71ste jaar liggen nog te sluimeren en te sudderen in de waas der gedachten, nog immer licht vertroebeld door de volheid van het 70ste jaar en de marinade van de voorbije weken. Eentje kunnen we, vandaag 6 januari, feest van de openbaring, in elk geval al prijsgeven, nl. dat we op zaterdag 30 juni zullen zingen in de Dom van Keulen. Bij het graf van hen die we vandaag herdenken, de heilige Driekoningen.

Verder zwemmen nog misschien het Requiem van Duruflé n.a.v. 11 november 1918, een profaan concert met Ishtar, nieuw repertoire voor de Paasdiensten.

Laten we de toekomstmuziek maar snel beginnen, laten we maar snel “die plaat opzetten”.

Ik wil iedereen nogmaals van ganser harte bedanken en feliciteren voor dat schitterende jubileumjaar 2017.

Samen met jullie kijk ik uit naar ons koorjaar 2018.

En voor dat jaar met de ronde vormen, wens ik jullie het aller-allerbeste toe.

Een gelukkig nieuwjaar.

Vrasene, 6 januari 2018

Godfried Van de Vyvere
30 jaar jong

Het is inderdaad de tijd van de jubilea. We vierden in 2017 zeventig jaar Sint-Martinuskoor/Acantus en 35 jaar Godfried. Maar in 2018 doen we er een verjaardag bij: 30 jaar San Martinootje/Akantje. Het blad werd opgericht nadat het koor zijn veertigste verjaardag vierde.

Bert weet ongetwijfeld te vertellen hoeveel edities er in dertig jaar precies verschenen zijn. Niet alleen bij Bert, maar ook bij veel andere koorleden staan ze mooi geordend in het boekenrek. Vanaf 2015 hebben we ook een digitale versie van het Akantje op het wereldwijde internet. Die kan je niet meer in een boekenrek plaatsen. Ge-lukkig blijft er tegelijkertijd ook een papieren versie voor onze verwoede verzamelaars.

In 1988 was er nog helemaal geen sprake van het internet. En zie waar we nu staan. Wetende dat de evolutie altijd maar sneller gaat, waar gaan we dan binnen dertig jaar staan? Hoe gaan we dan verslag doen over het koorleven? Meer nog: hoe gaat het koorleven er dan uitzien?

Boeiende vragen, maar nu wil ik even zien hoe het er dertig jaar geleden uit zag. Zelf bezit ik geen San Martinootjes van uit die tijd, toen zong ik nog bij de Mariakantorij in Sint-Niklaas, maar Gerd hoefde daar niet ver achter te zoeken. Voilà, hier vind je het eerste voorblad. Verantwoordelijke uitgever was ons aller bekende Jonas Staut en tekenaar van dienst was Aimé Van Avermaet.

Hieronder de inleiding van voorzitter Jonas en zijn uitgesproken vurige hoop dat vele koorleden ‘ten gepasten tijde’ een bijdrage zouden leveren. Ja, Jonas, die hoop is vervuld geworden.

En dan het eerste artikel van wat een lange rij zou worden van de hand van Godfried.

Leuk om eens verder te grasduinen in dat San Martinootje. Raad eens wie de actiefste schrijver was, destijds? Dokter Luk schreef bijna het hele San Martinootje vol! Bert pleegde ook al zijn eerste artikel. Het koorweekeinde ging in Schoten door en er waren vage plannen om een Pools koor uit te nodigen en dan eventueel op tegenbezoek te gaan.

En wat gebeurde er in het familieleven van het toenmalige Sint-Martinuskoor? Feest bij Trees en Jan, bij Bea en Guido en bij Nicole en Chris: Antonnetje, Liesbethje en Anneliesje werden samen met het San Martinootje geboren. Niet te geloven.

Niet minder dan 1/3de van de kinderen die toen geboren werden, zingen in het huidige Acantus!

Bij ‘het ter perse gaan’ van het eerste San Martinootje overleed Ignace De Sutter.

En, o ja, ‘brengen’ werd door een dyslecticus getikt.

Piet De Smet
Lied voor Marita

Op de wijze van ‘Eviva España’



Lang geleden, ons Marita was een meisje

Toen zij kwam zingen in ’t Sint Martinuskoor

Bij de lage alten zong zij menig wijsje

De Snellings reed haar met zijn blitse wagen voor

Zodoende was zij altijd stipt op tijd

Dus zingen wij voor haar met groot jolijt

Zij houdt van zingen en muziek, Eviva Marita

Van lekker eten en een kriek, Eviva Marita

Met verse groenten uit den hof, Eviva Marita

Daarvoor krijgt Etienne alle lof, in Beveren por favor!

Een paar jaar later ging ze mee met vele reizen

Naar Hongarije, Polen en naar Praag

Heel Europa door langs vele paradijzen

Concerten zingen, ze deed het overal graag

Tezamen met Etienne in ’t Vaticaan

Dat was een hoogtepunt in ’t koorbestaan!

Zij houdt van zingen en muziek …

In den Hemel kon Acantus op hen reek’nen

Etienne, Marita, en ook nog Toon en Daan

Trouwe helpers, daar wil iedereen voor teek’nen

Al was het soms wat lastig om naar huis te gaan

Marita smeert het brood met kop en kaas

Desnoods voor iedereen in Beveren-Waas!

Zij houdt van zingen en muziek …

Hard gewerkt en ook op reis met Nonkel Pater

La Douce France was meestal wel hun doel

Bij ’t lekker eten dronken zij beslist geen water

Rode wijn gaf hen een veel beter gevoel.

In ’t zicht van d’Heilige Rita met haar roos

En niemand voelde zich daar hopeloos!

Zij houdt van zingen en muziek …

Vele jaren zijn verstreken in Acantus

En toen was ’t afscheid vrij plotseling toch daar

Daarom zeggen wij oprecht van onze kant dus:

BEDANKT Marita voor zo menig jaar!

Voor d’alten een uitstekende linksvoor

We gaan je missen hier bij ons in ’t koor!

Dees’ serenade voor ons’ alt, beda-ankt Marita

We hopen dat het je bevalt, beda-ankt Marita

Wij zingen je nog één keer toe: beda-ankt Marita!

Tot ziens en het gaat jullie goed!

SANTÉ, SANTÉ en PROOST!!!

De alten
Witte pluimen

Ik zet me aan 't schrijven, uitgerekend op de schoonste feestdag van het jaar, nee, niet Sinte-Maarten of Sinterklaas, maar 22 november, dat is Sint-Cecilia. Asteblief! Ook al heeft ze nooit bestaan, toch is ze de marteldood gestorven. Alleen muzikanten begrijpen dat. Neen, ze zullen onze patroonheilige niet afpakken! Mijn keukenprinses heeft me deze middag een feestmaal voorgezet ter ere van die Romeinse martelares. Haar beul was waarschijnlijk goed zat, ofwel sloeg hij met de botte bijl. Drie keer heeft hij haar maar half en half in de nek geraakt, ze is pas drie dagen later gestorven, na een hevige doodsstrijd. Kom vedelaars en trommelaars, doedelzakkers en schalmeiers, gij daar, klein muzikantje met uwen bombardon en gij, grote vent met uw picolootje, geef vandaag maar katoen. Het mensdom heeft u nodig.

Al van in de moederschoot kende ik mijn vader als knappe klarinettist, 'k ben als 't ware met de klarinet geboren. Ik zat in 't vierde studiejaar als ik voor 't eerst naast vader mocht meestappen in de processie. Voor een compleet muzikanten-uniform was ik nog te klein, maar ze vonden wel een kepie, die paste op mijn dikke kop, een schone zwarte kepie met pluimen erop. Zo is 't allemaal begonnen. Er stond mij een grootse carrière te wachten in de koninklijke harmonie Sint Cecilia. Mijnen boterham zou ik wel verdienen in de wagenmakerij van vader en voor ontspanning was er onze onoverwinnelijke voetbalploeg White Star Lauwe. We waren superieur aan Wevelgem en Menen. Weet ge dat we ooit bijna Anderlecht geklopt hebben. Destijds reden de dorpsmensen op zondagnamiddag nog niet met den automobiel naar Waregem of het nog veel verdere Club- of Cercle Brugge. Trouwens, niemand in onze straat had een auto. Er waren op loopafstand genoeg herbergen om den dorst te lessen en te kaarten. Meer moest het leven niet bieden.

Als toppunt van al die zalige geneugten van het dorpsleven was er op 22 november het feest der feesten, waarbij geen enkele muzikant ontbrak, jawel het feest van de onvolprezen, nooit bestaan hebbende, toch superheilige martelares Sancta Cecilia (ora pro nobis!) Bij Bertha de Quinemar, in herberg "A l' Ours", (zeg maar in "Den Beer") was het die middag groot feest. Vergeet niet dat het hoop en al vijfjaar na den oorlog was, de ontbering, de "korteresse" zat nog diep in de ziel en den buik van de mensen. Dat was daar aan tafel het paradijs. Voor niet veel minder dan zeventig man (neen geen vrouwvolk erbij) was er tomatensoep met ballekes en dan rosbief a volonté, van het allerzachtste lekkerste koeivlees ter wereld. De volle schotels bleven maar komen. Je hoorde niets anders dan het getik van de messen en vorken, geen muzikant die een woord zei, genen toeter of claxon, genen trommel of triangel, niets ... niemand ... de wereld stond stil. Buiten was 't killig novemberweer, maar binnen in "Den Beer" zaten we zalig te zweten van 't baldadig (vr)eten. Ja, daar waren ook patatten bij en worteltjes en erwtjes, maar 't was vooral dat vlees, dat ons deed smelten. Hoe het feest verder verliep ben ik grotendeels vergeten.

Plots begonnen de trommelaars te roffelen, heel de meute kwam overeind en elk met zijnen bugel, zijnen piston en zijn trompet waggelde naar buiten om een ereronde te gaan afleggen doorheen het dorp, al blazend en puffend, van d' éne herberg naar d' andere, waar telkens een pint gereed stond op kosten van de heilige Cecilia. Na vier herbergen was het al donker geworden op straat en de muziek begon wat te zwalpen, de grosse caisse miste het goede ritme en kleine Willem geraakte ook den tel kwijt. Hoe laat ik die avond thuis geraakt ben, weet ik niet meer, mijne kepie stond wat scheef op mijn oren en dat bosje pluimen stond ook niet meer schoon recht. Ik weet het, 't is geen zicht, maar voor Sint-Cecilia is dat geen probleem. Iemand die schoon muziek speelt op hare feestdag, mag met scheve pluimen 's nachts heel laat thuis komen.

Willem Vermandere

Voor u gelezen in Aktief, december 2016

Christine Dhollander
Koorweekeinde Drongen 2017

Zaterdag 30 september

Eigenlijk was ik van plan om zaterdagochtend “in mijn alleentje” naar de Oude Abdij in Drongen te rijden. Het is pas ‘s vrijdags en met het weekend in het vooruitzicht, dat ik beken dat ik daar eigenlijk niet zoveel zin in heb en voorzichtig maar kordaat pols via “e-mail to all Acanti” of iemand nog een “Frie ride” in de aanbieding heeft. De respons is ongelooflijk! In een mum van tijd is ‘mijn vervoer’ geregeld. Zoveel helpende handen. Zoveel bereidheid. Om stil van te worden. Dankjewel!

Zaterdagochtend om kwart voor negen stipt staat Ingeborg aan de voordeur om me op te pikken. Tijd om afscheid te nemen van de thuisblijvers. “Mijn mannen” thuis zijn -denk ik- heel stiekem - blij dat ze me voor twee dagen kunnen uitwuiven. Als de kat van huis is… Hop, off we go. De weerkundige herfst, het seizoen van het vallen van de bladeren, heeft al enkele dagen geleden zijn intrede gedaan in het land. De natuur toont daar al enkele subtiele tekenen van. Her en der staan al een aantal bomen met verkleurde bladeren. Het weer is gekeerd ook. Het is een beetje grauw buiten. Er valt wat miezerige regen. Het is frisser. Er staat wind. We praten voluit. In de auto keuvelen we eerst wat gezellig over ‘ditjes en datjes’, maar al snel gaat ons gesprek de filosofische toer op.

We hebben het over de dingen des levens, en ja, ook over de dood. Dat we het leven moeten koesteren, is de conclusie. Het schone én het lelijke. Dat we niet alleen mogen praten over wat licht en troostrijk is, maar ook over wat donker is en ons bezwaart. Herfst en winter komen we maar door, omdat er altijd de belofte is van lente en zomer…

We rijden door de poort over de oprit van de Oude Abdij die stil en rustig ligt te baden in een groene oase van rust. Rechts van ons staan rijen prachtige, statige bomen. Eiken, en beuken. Links rolt zich een grasperk uit, als een groen tapijt voor het statige abdijgebouw zelf. Het gebouw doet me qua architectuur wat denken aan een abdij waar ik als 19-jarige een Frans taalkamp doorbracht, in Pont-à-Mousson, dicht bij Metz, ter voorbereiding op mijn vertalerstudie. Misschien kan je ons koorweekend best wel vergelijken met zo’n taalkamp. Een vreemde taal leer je het vlotst aan in een omgeving waarin je volledig los kan komen van je moedertaal. Een omgeving waar je volledig ondergedompeld geraakt in “het vreemde-taal-bad”. Destijds was het ‘le bain français’. Alles Frans wat de klok slaat. Dit weekend zullen we ondergedompeld worden in een Bach-bad. Auf Deutsch. Er staan heel wat repetitie-uren op de agenda. Er is nog veel werk aan de winkel. We moeten ons twee nieuwe, langere stukken eigen maken en de koralen verder instuderen en afwerken. Er vallen nog heel wat noten te kraken, en we gaan ons verdiepen in de teksten en muziek van Bachs Weihnachtsoritorium. We zullen niet alleen onze stem moeten activeren, maar zeker ook al onze zintuigen moeten openzetten, zodat we samen écht muziek kunnen maken. We gaan twee volle dagen in volledige Bach-immersie. Dat vooruitzicht voelt zo goed, haast als de belofte van een ontspannende sessie sauna en wellness. Zin in! Klaar en paraat voor een totale onderdompeling in de muzikale taal van Bach. Muziek die al vele eeuwen standhoudt, mooi blijft, en zoveel mensenzielen blijft beroeren en ontroeren, muziek die het kwetsbare niet schuwt en misschien onder andere daarom heel veel kracht en troost in zich draagt en geeft.

We drinken ontvangstkoffie in de ‘dorpszaal’, en starten even later de repetities per stem onder leiding van Daan, Chris, Manu en Luc Martens. Noot voor noot, maat voor maat, wringen we ons doorheen de nieuwe stukken. Moeilijke loopjes, verraderlijke sprongen en ritmes doen we ‘al drillend’.

Enkel ‘onze stemmen’ en de piano die voor- en meespeelt en de repetitor die voorzingt. Er wordt al snel hier en daar gesteund, gekreund en geblazen, maar we weten allemaal: “Ubung macht den Meister”. Tegen de middagpauze is het gloednieuwe wel al wat af van de ingestudeerde partituren, maar niemand van ons kan al zeggen dat de muziek al “blijft hangen”. Iedereen zoekt nog houvast bij de partituren, de notenbalken, de noten, bij elkaar, wat goed is, wat moet zelfs, anders zouden wij geen koor zijn… Oh, oh, en dan zongen we nog niet eens op tekst, enkel op ‘noe’, ‘noe’, ‘noe’…

Maar eerst een stukje eten, de innerlijke mens versterken. De gewelfde eetzaal is ontdaan van alle overbodige franje en straalt rust en soberheid uit. De houten tafels vullen warm en uitnodigend de ruimte. We schuiven aan met hongerige magen. Van zingen krijg je honger. Dat blijkt uit het tempo waarmee al die bordjes groentesoep worden leeg gelepeld, en de schotels met puree, vis, en lekkere frisse tomaten-uitjes-salade met vinaigrette en boterboontjes in een mum van tijd verorberd zijn. Ook de Piedboeuf-tafelbiertjes worden vlot ontkurkt en vallen in de smaak. Ook de kruiken met water gaan vlotjes leeg. Hier moet dan ook menig keeltje gesmeerd en innerlijke mens versterkt worden!

We eten uiteraard niet in stilte, zoals de paters Jezuïten dat destijds wel deden, maar we geven, zoals het “de goede orde der Acanti” betaamt, de eetzaal een wereldse toets met ons gelach en gepraat. Tijdens de maaltijd is er alleszins helemaal niets te (er)hören van das Lallen und die matten Gesänge! Na de maaltijd buiten snel wat lucht happen en even tijd maken voor een sanitaire pitstop, en dan weer verder repeteren, repeteren en nog eens repeteren. Gelukkig zijn er tussendoor nog wat koffiepauzes of twee, drie. Klaartje heeft zich geen moeite gespaard en deelt met een gul en groot hart de mooie ‘vruchten’ van haar bakkunsten met ons. Ze heeft heerlijke muffins meegebracht en voor morgen heeft ze ook brownies voor iedereen in petto... Wat met liefde is bereid, smaakt nog zo lekker!

Even voor zes hebben we al heel wat uurtjes repetitie achter de kiezen, of liever in de stembanden. Tijd om de kamersleutels uit te delen en de kamers in te lijven. Onze kamer is licht en ruim en heeft een mooie natuurhouten vloer. Gelukkig heeft ons slaapvertrek voor één nacht niet in de verste verte de onaantrekkelijke allures van een kale en ascetische kloostercel. We dekken onze bedjes op en verzamelen opnieuw, met alle stemmen samen, voor een laatste repetitie in de dorpszaal.

Onder leiding van een nog zeer kwieke en energieke Godfried gaan we die bijna laatste (?) repetitie “te lijf”. Nu alle stemmen worden samengebracht, vangen we voor het eerst een glimp op van de harmonie en de prachtige samenklank van die bijzondere muziek van Bach. Het gaat nog met vallen en opstaan, en er moet nog veel ‘gepolijst’ worden. Maar rondom rond staat iedereen zo te zien te genieten: zowel van het zelf zingen als van het samen zingen, als van het luisteren naar de samenzang.

Godfried trekt nog eens alle registers open om ons zoveel mogelijk aanwijzingen te geven en door de –toch wel complexe- muziek te loodsen en ons te coachen. Wie had gedacht of zelfs gewild dat de weg naar een bezielde uitvoering van Bachs Weihnachtsoratorium over rozen zou gaan? Niemand. En dat geldt voor de dirigent én het koor.

Bekentenis: ik was op slag verliefd op koraal 33 pagina 83. Laat op mijn rouwbrief deze tekst staan, en in de stilte rond mijn urne dit lied opklinken, bedenk ik me, terwijl we zingen:

“Ich will dich mit Fleiß bewahren

Ich will dir leben hier,

Dir will ich abfahren,

Mit dir will ich endlich schweben

Voller Freud ohne Zeit

dort im andern Leben.”

Prachtig gewoon.


Aan het eind van deze intensieve repetitiedag, wacht ons nog een gevarieerd avondmaal, met brood en beleg, en een tafel waarop een bonte verzameling van lekkere rauwe groentjes en salades allerhande in grote kommen staat te prijken. Onze mondjes staan alweer niet stil. Van het honderduit praten krijgen we dorst…

Na de maaltijd is het tijd voor ‘de externen’ om huiswaarts te gaan en voor ‘de internen’ om ‘de living’ op te zoeken. Enige ontspanning is wel verdiend na zo’n dag! Onze kloosterliving mist wat gezelligheid, qua aankleding. Maar we passen er wel een mouw aan en verschuiven snel wat stoelen en tafels en openen de ‘Bar’. Al snel kunnen we onze lippen aan het glas zetten: hèhè, dat smaakt! De biertjes, wijntjes vullen vlotjes de glazen (het ene glas is al wat groter en dieper dan het andere). Prettig om op zulke momenten te kunnen verbroederen en te verzusteren met zoveel koorleden en elkaar weer wat beter te leren kennen... Het duurt niet lang of babbelen en praten is niet meer genoeg. We willen graag toch ook weer zingen. We hebben daar zin in en en we hebben nog stem. Godfried neemt plaats achter de piano, en we zingen nog wat “oldies” uit het Acantus-samenzangboekje… de akoestiek van de living is uitstekend.

Rond 1 uur tuimel ik mijn ‘kloosterbedje’ in. Ze zeggen dat het menselijk brein ’s nachts druk bezig is met het ordenen en verwerken van opgedane ervaringen tijdens de dag, en een goeie nachtrust het leereffect verhoogt. Dat moet zo zijn. Het lijkt wel alsof mijn hoofd de hele nacht door blijft repeteren. Op de achtergrond houden de klokken van de kloosterkapel de tel bij van het aantal nachtelijke uren dat ik, volledig klaarwakker naar het plafond lig te turen, met het uur steeds wanhopiger naar slaap snakkend... Intussen slaapt mijn lieve kamergenote, Hilde, zich als een vertederend en tevreden knorrend biggetje doorheen de nacht. De slaap kan ik pas vatten nadat ik mijn matras naar de badkamer gesleurd heb en daar, ergens op de vloer, geparkeerd tussen toiletpot en wastafel en achter een gesloten badkamerdeur. Een drietal uur later, om 6 uur ’s ochtends, krijg ik het pas stil in mijn hoofd en val ik eindelijk in slaap. De wekker maakt ons om 7 uur wakker.

Normaalgezien wil ik niemand in mijn buurt en wil niemand mij in de buurt na zulk slaaptekort. Maar als bij wonder sta ik goed geluimd op, behoorlijk klaar en kwiek voor de tweede repetitiedag. Laat Bach maar komen. Net zo blij als als we koraal 12 moeten inzetten, voel ik me: “Brich an, du schönes Morgenlicht und laß den Himmel tagen !” Die slaapdronken duivel in mezelf zal ik wel bedwingen, dat zal vast Friede bringen!

Zondag 1 oktober

Aan de ontbijttafel schuif ik aan naast Godfried. Hij is bezorgd benieuwd naar wat in Catalonië gebeurt, met dat referendum. Zijn haast vaderlijke bezorgdheid over die quasi “nuit blanche” van me laat ik me helemaal “wohlgefallen”, terwijl ik van mijn derde kop koffie nip. Ik kikker er helemaal van op. Na het stevig ontbijt, ontruimen we onze kamers, en zijn we klaar om terug de repetitielokalen te bevolken. Een pittige opwarming van lijf en leden en stem bereidt ons voor op deze repetitie.

Het komt er nu op aan om alles goed vast te zetten en te consolideren, en toch ook weer wat dieper in die teksten te duiken, zowel in de betekenis, als in de uitspraak. Wat is dat toch een klus ‘an Sich’! De Duitse taal stelt ons voor heel wat uitdagingen. Zo spreek je een ‘z’ aan het begin van een woord uit als een ‘ts’ en een ‘s’ aan het begin van een woord en wanneer gevolgd door een medeklinker als een ‘sj/ch’ (steht). Staat die ‘s’ ergens middenin het woord na een klinker maar wordt ze gevolgd door een medeklinker dan klinkt ze gewoon als een ordinaire ‘s’ (befestiget), niet als een ‘sj/ch’!. Volgt op de ‘s’ aan het begin van een woord een klinker, dan klinkt die ‘s’ als een een ‘z’ (Satan). Dan heb je de ‘e’ die nooit of te nimmer dof is in het Duits. In sommige gevallen moet ze klinken als een ‘ee’ (der). Er is ook de o, soms met een Umlaut op, die klinkt dan als ‘eu’ (erhöre) en er is de ‘o’ ‘an Sich’ die meerdere expressies heeft, een terecht stokpaardje van Godfried. Die ‘o’ kan verzuchtend of verwonderd klinken, verheugd ook, soms kan of moet er ook compassie in doorklinken, of moet ze eerder blij dan triest klinken… kortom, een ‘o’ is alleszins nooit ‘zomaar een o’, beste mensen. En vergeet ook niet dat ‘sch’ (schweben) en ‘ch’ (ich, dich) voldoende lucht moeten krijgen. Blijf deze ‘aspireren’ aub! Ook een ‘k’ moet zo klinken, niet droog, maar uitgesproken als ‘kh’ (Knäbelein). Dan heb je de ‘ei’ die klinkt als ‘aai’ en de ‘ä’ die je uitspreekt als ‘ee’. Een ‘v’ aan het begin van het woord spreek je uit als een ‘f’ (voller), een ‘w’ als een ‘v’ (weil, Welt). Een ‘l’ vorm je licht en met het tipje van je tong voorin de mond, (aller, voller,…) en staat ze aan het begin van het woord, dan moet die ‘l’ de klinker die erna komt al heldere richting en stuwing geven (lass uns, lallen…). Weerhoud je van die “Waaslandsche” doffe klinkerklanken, die zijn absoluut niet aan de orde in het Duits.

En -hoe vaak gaat Godfried het nog herhalen?- ‘höhe’ mag niet klinken als ‘heuHe’, zo op z’n Westvlaams bijna, maar moet wel klinken als een soort van ‘heu-ui’? … Desnoods met daartussen een heel heel zacht j-klankje, maar wel niet té nadrukkelijk uit te spreken, dus ‘heu-(j)-ui….

En, mannen, Betlehem spreek je uit als ‘Beetlêhêm’ en, en, en, … opgelet bij Bach zijn fermates meestal ‘straal te negeren’, sowieso altijd kijken naar de dirigent, ook hij verdient de nodige aandacht!”

”Au fur et à mesure” dat Godfried ons de broodnodige tips en aanwijzingen aanbrengt, herhaalt en nog eens herhaalt, vullen wij onze partituren aan met onze eigen codes: potloodstrepen, vinkjes, accenten, boogjes, onderstrepingen, komma’s en verticale strepen, haken links en rechts waar woorden los van elkaar gezongen moeten worden, aanduidingen voor de ademhalingen. Op adempauzes moeten we tussen alle langgerekte loopjes door soms erg lang op wachten, maar zo is het nu eenmaal bij Bach.

Bij sommigen staan de notenbalken, boven én onder, ook vol met kleurtjes én symbooltjes zoals zonnetjes, brilletjes, … allerhande tekens, soms helemaal zelf uitgevonden, soms bij de buurman of -vrouw gespiekt en afgekeken. Alles met de bedoeling om te kíjken (naar de dirigent of course), daar waar het moet, aandachtig te zijn, en tijdens het zingen niet steeds in dezelfde valkuilen te trappen, niet altijd dezelfde fouten te maken, en te zingen met de juiste intentie. Zo zullen we gaandeweg de muziek altijd weer beter, meer beheerst in de stembanden krijgen. We streven ernaar om deze wondermooie muziek in de juiste geest te kunnen zingen, als uit één adem of borst, écht muziek te maken, onszelf te overtreffen.

Het zal ook helpen om onze dirigent wat minder te vermoeien of niet al te snel aan veel grijze haren te helpen… Maar zo te zien aan de schoenen van Godfried, is daarin nog geen moed gezonken. Integendeel, hij veert op en hij veert recht, fris en monter, steekt ons aan met een “en garde” strijdlust, tussendoor een mopje tappend, maar ook met de nodige concentratie en ernst.

Liefst niet te veel geroezemoes op de achtergrond, dames. Zelf voel ik het stilaan aan mijn longen, en aan mijn middenrif. Het zou me niet verbazen dat intensief zingen een afslankend effect kon hebben… of is dat too much wishful thinking? De sopranen zingen licht, die ochtend. Dat moeten we houden zo. De alten zijn alert. De tenoren en bassen zijn op dreef en niet op drift. “Niet kwaad, niet kwaad,” zegt Godfried. Hij klinkt al een héél klein beetje tevreden, maar we zijn er nog lang niet. Hij had graag voluit kunnen dirigeren, maar zit de rest van de dag toch nog met vingers en handen aan de piano gebonden. Die arme Hera ligt met koorts in bed, en kan het pianospel niet van hem overnemen.

We nemen even een break en maken tijd voor de alten. Ze komen als een bont gezelschap binnen, mooi verkleed. Ze dekken een tafel met een sjiek tafelkleed, stoel, en kandelaar. Zij organiseren dit jaar een gezellig samenzijn, het ‘altenfeest’, waarop alle koorleden met partner welkom zijn. De aankondiging doen ze –wat dacht je, natuurlijk- al zingend. De liedtekst hebben ze zelf geschreven. De mooie feestelijke uitnodiging wordt uitgedeeld: afspraak op 11 november, in zaal Olympia, casual chic gekleed, en met een feestelijk detail. Een heel uitnodigende aankondiging van een samenzijn waar we naar uitkijken! (Bij de revisie van deze tekst zit het feest er al op. Het was super!)

Ook onze enige echte Herrscher des Himmels, (er is er werkelijk toch écht maar één), Rik, treedt ergens in de loop van de namiddag naar voor om de hemelse winst van Den Hemel bekend te maken. Voor het eerst dit jaar is er een kaap overschreden en is het gebruikelijke winstgetal uitgebreid met een extra nulletje, een blij makend nieuwtje dat we ons allemaal laten ‘wohlgefallen’. Met een daverend applaus uiten we onze dank aan alle organisatoren, betrokkenen, en de vele helpende handen en drinkende monden, en ook aan de weergoden, die de zon lieten schijnen over Den Hemel (en De Hel) op de Beverse Feesten!

Time flies when you’re having fun, zo blijkt, wanneer de voormiddagrepetities erop blijken te zitten, alweer vroeger dan verwacht. Tijd voor de lunch. Nathalie en Hilde hadden een gokje gewaagd over het menu en blijken waarzeggerstalent te hebben: tomatensoep, stoofvlees, dame blanche hadden ze geraden. Géén frietjes, maar wél kroketjes. En kruidige erwtjes met worteltjes. Zal het ons nog wel lukken om goed te zingen met onze goed gevulde en rond gegeten buikjes?

Aan het begin van de namiddagrepetities, om nog wat dieper in het Bach-bad te duiken, laat Godfried ons de twee nieuw ingestudeerde muziekstukken van een cd beluisteren (versie Herreweghe en versie Gardiner). Over Bach zijn hele bibliotheken geschreven. Godfried heeft enkele boekwerken meegebracht en stalt deze op het tafeltje achter zich uit. Hij leest ons ter inspiratie enkele passages voor.

“Bach. Muziek als een wenk van de hemel”, van John Eliot Gardiner. Met dit boek heeft Gardiner “niet de ambitie om alle geschiedschrijving rondom Bachs persoon nog een keer over te doen. Wat hij wel doet, is echter een pak boeiender. Hij belicht de man vanuit het oeuvre en wel het oeuvre waarmee Gardiner het best vertrouwd is: de vocale werken. Van het woord naar de persoon terug naar het woord: een hele weg, of gewoon een logische omweg? Eén die niet alleen inzicht geeft in wie Bach was, maar ook in wat deze muziek vandaag nog kan betekenen, voor iemand die haar ademt en bij wijze van spreken als dagelijks (spiritueel) brood tot zich neemt. “

De passages die Godfried voorleest, lijken me zeer inspirerend voor iedereen en die herneem ik dan ook graag hieronder*. Met deze teksten in gedachten én de beluisterde cd-muziek in de oren gaan we nog een laatste keer ‘tutti’ door de muziekstukken. We kunnen er inderdaad niet omheen. Hebben we niet allemaal tijdens dit koorweekend ervaren hoe het is om medereizigers te zijn in het muzikale landschap van Bach? En in de manier zoals Gardiner omschrijft, kan elk van ons zich wel herkennen:

“Elke keer dat we de muziek van Bach verkennen, is het of we grote afstanden hebben afgelegd naar, en door, een afgelegen maar overweldigend ‘soundscape’. Elke keer dat we bij het eindpunt lijken te zijn aangekomen, blijkt dat toch weer een tussenstation te zijn, en een uitvalsbasis voor een voortzetting van de tocht – voor een nieuw treffen met Bach.”

(Uit: Bach. Muziek als een wenk van de hemel. J.E. Gardiner)

Ik voel me aan het eind van dit koorweekend alleszins als een wandelaar die kilometers heeft afgelegd, wat moe is, maar zich ook energiek voelt, genoten heeft van elke stap, elk traject, elke etappe, nog lang niet op eindbestemming aanbeland, maar wel ‘flink’ in beweging, onderweg, ergens naartoe, op een boeiend pad, met fijne mensen met mooie stemmen als gezelschap. Allen met een gedeelde intentie: samen muziek maken, die muzikale taal van Bach doorgronden, naar eer en geweten, naar best vermogen, elk het beste van onszelf geven om samen iets te verwezenlijken dat groter is dan de som van onze eigen bijdrage, iets wat onszelf en de groep als som van ieder individu overstijgt. Muziek verenigt en maakt één.

We hebben op twee dagen enorme vooruitgang geboekt maar zijn nog lang niet op de eindbestemming. We zullen er nooit echt helemaal zijn. Ook niet op 16 en 17 december. Maar vast staat, dat de uitvoering van deze muziek opnieuw een verrijkende ervaring voor Acantus én voor elk van ons zal zijn.

Onze voorzitter Hugo rondt de laatste repetitie af met een woord van dank aan iedereen die de handen uit de mouwen stak om het koorweekend mogelijk te maken en te organiseren. Bravo!

En dan kunnen het koorweekend allemaal met een tevreden gevoel afronden en weer huiswaarts keren. Het is goed dat we nog lang niet klaar zijn, met die Bach. Héél goed.

Koen brengt me thuis, met op de achtergrond … Bach. Missa B-uitvoering door Acantus van enige jaren geleden. Ik dacht eerst dat een ander koor aan het zingen was, maar nee, het was Acantus…

Betoverd ben ik. Zulke mooie en troostrijke muziek. Zijn er nog cd’s te koop?

* Voorgelezen passages uit: Bach – Muziek als een wenk van de hemel. J.E. Gardiner John Eliot Gardiner over de muziek van Bach

Elke keer dat we de muziek van Bach verkennen, is het of we grote afstanden hebben afgelegd naar, en door, een afgelegen maar overweldigend 'soundscape'. Elke keer dat we bij het eindpunt lijken te zijn aangekomen, blijkt dat toch weer een tussenstation te zijn, en een uitvalsbasis voor een voortzetting van de tocht - voor een nieuw treffen met Bach.

Want dat valt het meest op wanneer we de nalatenschap van Bach vergelijken met die van zijn voorgangers en opvolgers. Monteverdi biedt ons als eerste het complete gamma aan menselijke emoties in muziek; Beethoven vertelt ons wat een geweldige worsteling het is om uit te stijgen boven menselijke zwakheden en te streven naar het goddelijke; Mozart komt met de muziek die we in de hemel hopen te horen.

Maar Bach biedt ons in zijn muziek de stem van God, in menselijke vorm. Hij gaat voorop. Hij laat ons zien hoe we onze onvolmaaktheid te boven kunnen komen door de volmaaktheid van zijn muziek, hoe we het goddelijke menselijk kunnen maken, en het menselijke goddelijk.

Dankzij zijn muziek vangen we een glimp op van de verdrietige dingen die hij als wees moet hebben meegemaakt, als eenzame tiener en als rouwende echtgenoot en vader. Er blijkt uit dat hij de pest had aan huichelarij en niets moest hebben van leugens in alle vormen en maten, maar ook dat hij sympathiek stond tegenover iedereen die leed of verdriet had, of worstelde met zijn geweten of overtuigingen. Dat blijkt uit zijn muziek, en dat is een deel van de authenticiteit en de kolossale kracht van die muziek.

Maar bovenal horen we toch de vreugde en de verwondering waarmee hij de wonderen van het universum en de geheimen van het bestaan aanschouwt en geniet van zijn eigen creativiteit.

Je hoeft maar te luisteren naar één van zijn kerstcantates om in muziek verklankte blijdschap en vreugde mee te krijgen, in een mate die geen andere componist sindsdien heeft geëvenaard.

Frie Van Rossen
Ik ben Nathalie

Hoewel ik heel graag verhalen vertel over mezelf, mijn gezin, mijn leven, vind ik het toch telkens weer een opdracht om mezelf voor te stellen op papier. Het is alsof ik mezelf moet samenvatten in een goed gestructureerde tekst, terwijl heel mijn aard eerder chaotisch is en nooit zo rustig zal zijn als de tekst die je leest. Misschien maak ik er deze keer gewoon iets chaotisch van en vertel ik jullie lekker alles door elkaar, zoals ik zelf ook ben.

Eerst en vooral ben ik bij Acantus terechtgekomen dankzij Katrijn. Ik leerde Katrijn kennen via onze kinderen die kinderopvang, school, leeftijd en vriendschap delen. Tien jaar geleden kruisten we eerst elkaar alleen met onze buggy’s en ondertussen zijn onze kinderen altijd welkom bij Katrijn en Peter voor creatieve verjaardagen, slapeloze pyjamafeestjes en een warme opvang in tijden van nood. Zij vertelde mij over haar koor, toen ik weer eens zei dat ik zo graag zing, maar dat ik niet weet waar en wat en hoe ik het voor mekaar krijg om het te organiseren. En laat organiseren nu net een zeer goede kant van Katrijn zijn. Zij bezorgde mij het nummer van Godfried, vertelde mij een keer of vijf wanneer de repetities waren en beantwoordde al mijn vragen en onzekerheden. Op een dag in de vakantie mocht ik een stemtest doen bij Godfried thuis. Heerlijk vond ik dat uurtje zingen! Een gratis zangles en een bevestiging van wat ik al wist: zingen is fantastisch en ik kan het, zelfs met mijn lage stem en mijn onzekerheden.

In het dagelijks leven ben ik leerkracht buitengewoon onderwijs. Ik heb de laatste dertien jaar lesgegeven aan kinderen met een lichte tot matig mentale beperking, al dan niet met autisme, ADHD, DCD, NLD,… Dit schooljaar heb ik gekozen voor meer rust door enkel katholieke godsdienst te geven in zes verschillende scholen. Hoewel dit voor veel mensen juist meer drukte betekent, is het voor mij rustgevend om telkens heel kort in een school te zijn. Ik probeer op die manier wat meer afstand te bewaren. Bovendien zijn de fietstochten naar deze scholen ideaal om tot ontspanning te komen. Deze keuze heb ik gemaakt na een burnout en een diagnose ADHD. Een diagnose die mij rust geeft, gek genoeg, want ineens begrijp ik waarom ik in mijn enthousiasme en passie geen grenzen heb, tegelijkertijd zo makkelijk dingen in het honderd kan laten lopen, zoals afspraken maken of iets afwerken, en aan de andere kant goed ben in crisissituaties. Het stilstaan en niet wiebelen in het koor zijn voor mij elke week een leuke oefening, die ik soms ook lekker niet maak.

Als tegengewicht voor alle drukte in mijn hoofd en lijf doe ik graag mindfulness en yoga: oefenen in zijn door te zitten, te liggen, te stappen, zelfs al fietsend. Een aantal jaar geleden werd ik kindertrainer mindfulness. Heerlijk om te doen in mijn klas of met mijn kinderen thuis.

In 2016 trouwde ik met Gerrit, de man van mijn leven en de papa van onze kinderen, en het werd de heerlijkste dag van ons leven. Vier maanden eerder was mijn nog jonge mama aan de gevolgen van longkanker gestorven. De steun en warmte die ons gezin en onze familie mochten voelen in deze verdrietige tijd was enorm en ik voelde zoveel dankbaarheid dat ik met diezelfde mensen vier maanden later een fantastische dag mocht beleven. Soms voelt geluk nog intenser als ze dicht bij verdriet staat.

Gerrit en ik leerden elkaar vijftien jaar geleden kennen, in Sint-Niklaas, tijdens het uitgaan. Hij vertrok op het einde van die eerste week naar Chamonix en ik bleef verliefd achter. Ik maakte een mailadres voor hem aan en de correspondentie begon. Met mijn laatste geld ging ik bij hem op bezoek in de krokusvakantie en ondanks het feit dat mijn gsm en fototoestel gestolen werden en mijn elleboog brak, was het fantastisch. Toen Gerrit in april terugkwam, zijn we gaan samenwonen. Liefde op het eerste gezicht, kan écht blijven plakken.

Eerst woonden we nog onder het dak van mijn mama, later huurden we een appartementje in Sint-Niklaas, dicht bij de markt. Toen we uitgefeest waren, kochten we ons huis op het Prins Leopoldplein in de Elisabetwijk in Sint-Niklaas. En als vogels nestjes bouwen, dan komen er natuurlijk snel kuikens van. Wolf en Noor heten ze en met fierheid vertel ik er graag bij dat ze thuis geboren zijn, één van de meest fantastische ervaringen in mijn leven. Ondertussen zijn ze bijna elf en negen en kennen ze hun geboorteverhaal zowat uit het hoofd, tot hun lichte ergernis.

Ik geniet enorm van ons gezin en heb ze het liefst op de eerste plaats. Dan gaan we op stap, letterlijk, naar de bossen, naar het strand of de dijk om na te genieten bij een lekker hapje en drankje. Eten is onze gemeenschappelijke hobby. Niets leuker dan uren tafelen en proeven van onbekende gerechten.

Een andere hobby die ik enkel met mijn dochter deel is paardrijden. Haar grote meisjesdroom, waar ik elke week naar stond te kijken, stak mij uiteindelijk ook aan en sinds september volgen we samen les. Heerlijk mama-dochter-momentje, al vanaf het vertrek thuis met de auto. Zij kiest dan de muziek en ik zing uit volle borst mee. Noor houdt enorm van muziek, maar niet zo van zingen. Heel mooi was de laatste zondag voor het concert, toen zij voor mij het Weihnachtsoratorium opzette: “Zo, dan kan je nog eens oefenen hé, want dat vind je leuk.”

Mijn koorhobby is totaal nieuw in ons gezin. Wolf zingt wel graag en hem hoor ik geregeld zingen op zijn kamer of in de badkamer, maar Noor en Gerrit vinden er niets aan. Ik heb eerder een sportief gezin, dan een muzikaal gezin. Gerrit is een loper en dit jaar heeft hij zich ingeschreven voor zijn eerste marathon in Brugge. Wolf loopt zonder training makkelijk 12 km mee op het tempo van zijn papa. Zijn hobby zit hem echter in het free runnen: op en over obstakels springen, lopen en tuimelen. Wolfs hobby heeft mij al heel wat adem doen inhouden.

Toch kan ik niet anders zeggen dan dat ik al mijn hele leven zing. Als kleuter en lagere schoolkind zong ik de hele dag zelfgemaakte liedjes en bedacht ik zelf wel wat de tekst was van de liedjes op de radio, want Engels verstond ik nog niet. In de lagere school mocht ik solo zingen in de kerk, kreeg ik extra nummertjes om te zingen tijdens het schoolfeest en bedacht de bijhorende dansjes. Later ging ik dan in het schoolkoor in de Heilige Familie en mocht ik meedoen met hun eerste musical. In die tijd deed ik ook dictie. Heerlijk vond ik het spelen met stem en taal. Jammer genoeg waren de verplichte wedstrijden en examens voor mij teveel druk en ik hield ermee op. Het zingen beperkte zich de laatste jaren tot het zingen in mijn klas en het zingen voor mijn kinderen thuis. Beperkt is hier een slecht gekozen woord, want eigenlijk gaat het over bijna dagelijks. Een aantal jaren geleden spraken we met collega-vriendinnen af om te zingen, maar verder dan dromen ging het nooit. En toen kwam de dag dat ik weer eens tegen Katrijn zei dat ik wou zingen en uiteindelijk bij Acantus terechtkwam. Zo ontstond mijn koorhobby.

Ik kan dan ook niet uitleggen hoe heerlijk ik het vind om elke week te mogen zingen. Het leren van de stukken, de technieken voor de juiste klankzetting, het oefenen om hoger te zingen (in mijn geval) dan ik op het eerste gezicht denk te kunnen, het oefenen om juist te ademen, de hulp van mijn buurvrouwen bij muzikale woorden die ik niet (meer) ken, de verhalen bij een stuk… ik geniet van elke seconde.

Dankjewel dat ik erbij mag zijn!

Nathalie Thyssen
Liesbeth Devos aan het woord

Op de generale hadden we het afgesproken. We zouden vlak voor de repetitie op zaterdag 16 december met Liesbeth praten over haar en over de muziek. Met drie kwamen we tegelijk aan in de donkere Sint-Jacobuskerk in Haasdonk. We zouden naar de sacristie gaan waar hopelijk licht was en geen lawaai van de mensen die met de podiumelementen aan het sjouwen waren. De sacristie bleek op slot en de sleutel was nergens te bespeuren. Dan toch maar aan het onthaaltafeltje tussen het lawaai gaan zitten. Ondertussen was er ook wel licht in de duisternis. Een gesprek met een jonge, knappe zangeres.

Lieve Suys

Hoe ben je ertoe gekomen om muziek, specifiek zang, te gaan studeren?

Ik ben naar de muziekacademie van Beveren gegaan toen ik zeven was. Ik leerde eerst hobo spelen, dat heb ik tien jaar gedaan, bij Ingrid Van Geel, en naast hobo heb ik ook woord en toneel gedaan. Ik heb dat altijd heel graag gedaan, en ik wist al van jongs af dat ik iets op een podium wilde doen, al was het nog niet zeker wat.

Toen ik zestien was, ben ik naar een musicalstage van het Ballet van Vlaanderen (stages voor jongeren) getrokken, we dansten en zongen … Lieve Suys, vocaal begeleidster bij het Ballet van Vlaanderen, merkte op dat ik een mooi stemmetje had, en ze stelde me voor privéles bij haar te volgen. Dus ging ik om de veertien dagen naar Merksem, met haar werkte ik niet alleen aan musicals, maar ik zong ook klassieke muziek. Een jaar later volgde ik een stage van Jeugd en Muziek, in Vaalbeek, we zongen fragmenten uit Die Zauberflöte (Mozart). En toen besloot ik mijn kans te wagen, ik heb ingangsexamen gedaan aan het conservatorium van Antwerpen. Daar leerde ik het klassiek repertoire stilaan beter kennen en ik blijf daarin groeien. Op een podium staan en een verhaal brengen is voor mij het belangrijkst, dat kan via opera, lied of oratorium, het vertellen aan en de communicatie met het publiek bezorgen mij het grootste plezier.

Is de hobo nu volledig aan de kant geschoven?

Als je hobo speelt komt er veel druk op het strottenhoofd en het middenrif, maar als je zingt, moet je dat net vermijden, je ademhaling moet zo natuurlijk mogelijk laag zijn. Hobo en zang gaan dus niet samen. Als ik hobo speelde en ik was zenuwachtig, dan begonnen mijn vingers te trillen, de zenuwen deden afbreuk aan mijn prestaties. Bij het zingen zorgen de zenuwen eigenlijk voor meer adrenaline, en voor betere prestaties. Mijn keuze was dus gauw gemaakt: de stem is mijn instrument!

Heb je dan helemaal geen stress als je op het podium staat?

Toch wel, soms wat meer en soms wat minder … maar dat is gezonde stress, die nooit – bijna nooit- het plezier van de communicatie overtreft. De communicatie via je stem is direct, als instrumentist zit het instrument ertussen. Als je zingt komt de communicatie als het ware rechtstreeks uit je ziel, en dat ligt mij beter.

Bij een opera moet je niet alleen zingen, maar ook bewegen, hoe moeilijk is dat te combineren?

Het combineren van bewegen en zingen leerde ik vroeger al bij de musical, daar wordt dan ook nog gedanst. Vaak merk ik dat het bewegen met je lichaam je helpt om beter te zingen. Als je stilstaat, helpt het je om innerlijk te bewegen.

Hoe ziet een dag van een zangeres er eigenlijk uit? Hoeveel uren zing je zo per dag? En waar doe je dat?

Concreet voor vandaag. Gisteren had ik een concert in de Elisabethzaal in Antwerpen, dus heb ik vanmorgen wat langer geslapen. Na het ontbijt ben ik naar de fitness gegaan, na het sporten heb ik thuis wat stem- en ademhalingsoefeningen gedaan; Dan ben ik nog eens door mijn partituur gegaan, maar ik nam ook partituren van volgende projecten opnieuw door. En dan ben ik naar Haasdonk gekomen.

Als ik een project voorbereid, werk ik zo’n drie à vier uur per dag. Naast het doornemen van de tekst en de noten zal ik een uur tot anderhalf uur voluit zingen. Hoe meer ervaring, hoe minder studietijd ik nodig heb om mij de partituur eigen te maken.

Ik ben één van de gelukkige muzikanten die een eigen studio heeft kunnen inrichten, op de zolder, een noodzakelijke luxe. De studio is zeer goed geïsoleerd, de akoestiek is goed. Toch komt er altijd nog geluid (trillingen) door, maar ik kan er heel goed studeren, en ik kan me goed ontspannen, nu ik weet dat er geen mistevreden buren noodgedwongen naar mij moeten luisteren.

Welke gevolgen heeft je drukke beroep op je eigen leven?

Enerzijds wil je een relatie, een gezin met kinderen, een gevoel van stabiliteit hebben, anderzijds ben je als zanger dikwijls weg van huis. In mei ga ik voor zes weken naar de opera van Rouen (Frankrijk), ik vertolk er de rol van Suivante de Dircé (Médéé – Luigi Cherubini) ik ervaar dat toch ook als een grote vrijheid. Deze ervaringen kan je dan later delen met je partner, je kinderen … ze dragen ertoe bij dat je een gelukkig mens wordt.

Hoe kom je aan je opdrachten? Is het beroep van zanger eigenlijk financieel aantrekkelijk?

Ik werk met een agent, vooral voor operahuizen en internationale projecten. Hij is de link tussen de zanger en de intendanten van de operahuizen en de verschillende compagnieën, hij zorgt ervoor dat ik auditie kan doen voor een bepaalde rol, en dan is het natuurlijk aan mij.

Voor opdrachten in het binnenland zijn persoonlijke contacten een must. Ik heb zeven jaar als zelfstandige gewerkt. Een scheppend kunstenaar kan nu gebruik maken van het kunstenaarsstatuut, waardoor ik een uitkering krijg op momenten dat ik niet optreed, en dit geeft me ook de ruimte om de nodige tijd vrij te hebben of tijdens het instuderen van de rollen en het voorbereiden van projecten.

Dus ja voor sommigen is het beroep financieel aantrekkelijk, althans als bepaalde voorwaarden vervuld worden: je moet kansen krijgen, talent hebben, werklustig zijn, doorzettingsvermogen hebben…

Je bent dikwijls te horen op Klara, aan welke contacten heb je dat te danken?

Luc Famaey

Het is heel complex. Je moet de juiste mensen op de juiste plaatsen tegenkomen, de persoonlijke contacten in de muziekwereld zijn zeer belangrijk. Het is als bouwen aan een kasteel, elke mens die je tegenkomt is een steen, die bijdraagt aan de voltooiing van het bouwwerk. Het is dus heel belangrijk om sociale contacten te hebben, al gaat het tegenwoordig dikwijls enkel maar om de verpakking, zonder diepgang, zoals in de sociale media, maar dat probeer ik toch te vermijden. Ik zoek mijn eigen weg, maar wil mezelf niet verliezen.

Ik heb enkele cd’s opgenomen, waardoor ik geregeld op de radio te horen ben. Maar om die cd’s te kunnen opnemen heb ik heel vaal kansen gekregen, o.a. van Luc Famaey van Phaedra, ik heb veel aan hem te danken.

Hoe ervaar jij als professionele zangeres de samenwerking met een amateurkoor als Acantus?

Ik vind dat super! In Vlaanderen hebben we maar heel weinig professionele koren, zoals het Vlaams Radio Koor en het Collegium Vocale. Het koorleven in Vlaanderen bestaat vooral uit goede amateurkoren. De samenwerking hier in Beveren is natuurlijk heel speciaal, ik ken hier veel mensen, en jullie zingen ook super mooi en goed.

Uiteindelijk is de muziek altijd het belangrijkst, de energie die mensen in de uitvoering steken.

Hoe sterk is je band nog met Beveren?

Eerst en vooral heb ik hier mijn familie, moeder en broer. Daarnaast is er de samenwerking met de Koninklijke Piet Stautkring, waarvoor ik de laatste jaren de programmatie samenstel. Het is fijn dat het eigen talent uit Beveren erkend wordt. Op het nieuwjaarsconcert (op zondag januari) zing ik zelf. Ik neem ook deel aan de Summer Singing Course in de Muziekacademie in Beveren als docent.

Is er een bepaalde productie waaraan je met veel plezier terugdenkt?

Er zijn er eigenlijk zo veel. Mijn allereerste optreden als Despina (Così fan tutti – Mozart) in de Munt blijft natuurlijk heel speciaal, echt onvergetelijk, er ging een hele wereld voor me open! En ieder jaar zijn er dan telkens weer andere projecten waaraan ik met heel veel liefde terugdenk. Vorig jaar zong ik in Slovenië in Aci, Galatea en Polifemo (Händel) met het Slovenian Philharmonic Orchestra, dat was een superfijne productie, ik ben daar ook opnieuw uitgenodigd.

Elke productie is afhankelijk van het team waarmee je werkt, van de mensen die je ontmoet. Als er een goede samenwerking is binnen het team, dan kan je tot een mooi resultaat komen, iedereen ondersteunt elkaar en samen overschrijdt je dan de grens van je kunnen. Als je iemand bewondert om zijn mooie stem, dan zie je die ook graag als mens. Als je iemand kan appreciëren, dan zie ik hem ook graag als mens, dan zijn we vlug vrienden. De stem is het verlengde van je persoonlijkheid!

Heb je eigenlijk nog tijd voor hobby’s?

Stephanie Friede

Ik ben op alle gebieden bezig met zingen: ik zing zelf, ik programmeer concerten bij de Koninklijke Piet Stautkring, en ik geef les aan het conservatorium als assistent naast Stephanie Friede. Zo is de cirkel rond.

Soms draai ik de knop wel eens om en doe ik ook eens iets anders. Ik lees graag, ga naar de film, ik sport geregeld …

Wij danken Liesbeth voor dit openhartig gesprek en we wensen haar dat ze haar dromen verder mag waarmaken.

Gerd Wenmeekers, Piet De Smet
Ontspoord

Mijn potlood krast en zoekt

stuurloos

Ik gom

de laaghangende, grijze wolken weg

maar de nevel

hult mijn woorden

in een winterwit verzwijgen



Dikwijls waaien de koele nachten hevig

en hoor ik angstvallig

de hengsels van mijn huis



Woorden wachten met 1000 in mijn hoofd,

de raadsels rollen van de trap naar beneden

om de onzekere toekomst

overgeleverd aan de wetten van de tijd



Onder zachter licht

kraakt van ver

een beetje hemelweer

en druppelt verzoening en rust,

het verhaal van binnen



Ik hunker

naar het ijverige gedoe

van de lentevogels als

hoop



Bea Claus 31-01-2017

Photo [fō'tō]: een foto, opname met een camera

Graphein: uit het Grieks (γραφειν) betekent schrijven, tekenen

Beelden zeggen soms meer dan 1000 woorden

Kris De Schepper
Koorkalender
Donderdag 29 maart 2018 19.30 uur Witte Donderdagviering
Vrijdag 30 maart 2018 19.30 uur Goede Vrijdagviering
Zaterdag 31 maart 2018 20.00 uur Paaswake Sint-Martinuskerk
Donderdag 10 mei 2018 ganse dag Onder voorbehoud van voldoende interesse: bezoek Westhoek
Zondag 20 mei 2018 11.00 uur Pinksterviering
Van zaterdag 30 juni t.e.m. zondag 1 juli 2018 Koorreis Keulen
Woensdag 15 augustus 2018 11.00 uur Mis Maria-ten hemel-opneming
Donderdag 23 augustus 2018 Begin Hemelweekeinde Beverse Feesten
Zondag 27 augustus 2018 Aperitiefconcert
Zaterdag 6 oktober 2018 10.00 uur Koorweekeinde te Drongen
Zondag 7 oktober 2018 17.00 uur Einde koorweekende te Drongen
Donderdag 1 november 2018 11.00 uur Mis Allerheiligen
zaterdag 10 november 2018 20.00 uur Concert n.a.v. 100 jaar Wapenstilstand WO I met o.a. het Requiem van Duruflé
Zondag 11 november 2018 11.00 uur Misviering in het kader van 100 jaar einde van WO I, Axis Vredesgenootschap
Zondag 24 december 2017 Middernachtmis
Gerd Wenmeekers
Familiekroniek

Wij verwelkomen

    Isabel Copejans, sopraan

Wij nemen in het koor afscheid van

    Lieve Degroote, alt


Wij bieden onze oprechte deelneming aan

Als je van iemand houdt

en je bent van hem of haar gescheiden,

kan niets de leegte van zijn afwezigheid opvullen.

Je moet dat niet proberen,

je moet eenvoudig aanvaarden en volharden.

Dat klinkt erg hard, maar het is een grote troost,

want zolang de leegte blijft,v

blijf je aldoor met elkaar verbonden.

Dietrich Bonhoeffer


    bij het overlijden op 15 november 2017 van Leentje Colombie, moeder van Gerd

    bij het overlijden op 24 december 2017 van Maurice, (schoon)vader van Rik en Jeannine


Gerd Wenmeekers
Verjaardagskalender
Jurgen Toune 3 februari
Paul Ghyssaert 7 februari
Gerda Mouton 17 februari
   
   
   
Juanita De Decker 27 februari
Hugo Thierens 28 februari
Jan Cerfontaine 1 maart
Jonas Staut 4 maart
Luc Geerinckx 8 maart
Piet De Smet 12 maart
Katrien Deckers 13 maart
Kristien Van Bastelaere 15 maart
Daan Peters 16 maart
   
Agnes Hoste 31 maart
Anneleen Jacob 8 april
Chris Herremans 11 april
Ingeborg De Meulemeester 14 april
Ingeborg Smet 15 april
   
Karina De Bock 21 april
Mario Fierens 23 april
Ann Van Goethem 3 mei
Christine Dhollander 9 mei
Martine De Rycke 10 mei
Hilde Marijnissen 10 mei
Kris De Schepper 12 mei
   
Nathalie Thyssen 23 mei
Godfried Van de Vyvere 26 mei
Trees Janssens 28 mei
Hera Wijckers 28 mei
Marc Oosterlinck 12 juni
   
Annelies Herremans 23 juni
Manu Cardon 25 juni
Carry Decleer 4 juli
Ingeborg Smet 7 juli
Nicole De Laet 21 juli
   
Veronique Daelemans 25 juli
Klaartje Schatteman 25 juli
Marina Smets 28 juli
Dirk Praet 4 augustus
Marita Van Damme 15 augustus
Gerd Wenmeekers