Maart 2016
Voorwoord

Het Akantje begint Godfried steevast met een ‘Wat was’. Maar onmiddellijk erna volgt al een ‘Wat komt’. Inderdaad, een koor is een rollercoaster van belevenissen en evenementen. Het ene project is nog niet goed afgewikkeld of je bent al aan een ander bezig. Daar wordt door veel mensen aan gewerkt en voorzitter Annemie bedankt in dit Akantje deze medewerkers dan ook van harte.

Tussen al deze gebeurtenissen door, werken onze correspondenten zich te pletter om dat alles mentaal te helpen verwerken, te boekstaven en te documenteren, zodat zijzelf en de lezers nog even alles kunnen herbeleven. Paul doet ondertussen zijn uiterste best om alle documentatie over ons koor te digitaliseren en voor het nageslacht te bewaren.

Zo ontstaat stilaan een geschiedenis van ons koor dat we vroeger ‘het Sint-Martinuskoor’ plachten te noemen. Wie weet krijgen we ooit een koorlid dat geschiedenis studeert en zijn masterthesis maakt over ‘Leven en werken van Acantus in Beveren’.

Alle gekheid op een stokje (of is het toch niet zo gek?), we kunnen alleen maar blij zijn met de vele schrijvers die ons Akantje telkens weer zo rijk maken. Het is altijd leuk om wat we meegemaakt hebben eens door een andere bril te bekijken. Hoe zien Katrien en Lucia het voorbije sopranenfeest? Wat vonden Elsi en Werner van Libera me en van ons koor? Hoe heeft Jan De Roos de kindertekeningen van Libera me beleefd? Op de cover zie je één van deze werkjes die ons confronteren met de humanitaire crisis die zich ook in Europa afspeelt en waarvoor we al te vaak onze ogen en harten sluiten.

Ook interessant is het te vernemen wat andere zangers bezighoudt. Wilfried is geïnteresseerd in Carolus Borromeus. Christine bekijkt het zingen ook eens vanuit een gezondheidsbril. Chris beleeft het zingen dan weer religieus. Een standpunt dat al eerder door de vroegere kosters ingenomen werd. Marja heeft haar leven een andere wending gegeven door te verhuizen. Bea is en blijft onze meest poëtische collega en we leren alweer een nieuw lid kennen: Anneleen. Kris doet ons telkens weer naar een andere kunstvorm kijken: de fotografie.

Een zanger is een groep, zei Wannes Van De Velde. Wat moet een koor dan niet zijn! Ik zou zeggen: een koor is een familie. Vandaar dat we de familiekroniek ook telkens een voorname plaats geven.

Zo heb je dan weer een Akantje. Een klassiek en een digitaal. Vergeet niet in het digitale de in het blauw gekleurde links aan te klikken. Daar vind je meer informatie dan wat kan in een klassiek kleedje.

Piet De Smet
Wat was en wat komt

Waasland Beveren won zonet van Anderlecht. Josette had mij de tickets verkocht. Hans van Agnes speelde dit weekeinde toneel. Koorleden waren getuige. En Piet werd opa van een kleinzoon met de oer-Hongaarse voornaam: Béla.

Juist, zoals Bartók. Heel lang geleden, ging ik voor Erzsébet en Zoltán. Het werd Stefanie en Pieter-Jan. En neen, dat is niet ‘de schuld’ van Martine.

Dat, uit het kortetermijngeheugen.

Voor het overige ‘wat was’-verhaal moeten we al iets dieper onder de hersenpan duiken.

Belangrijkste wapenfeit van Acantus in de voorbije maanden, was het concert Libera me. Over de ganse lijn met brio geslaagd. Vermits hierover al veel gezegd en geschreven is, kunnen we er voor dit A-kantje kort over zijn.

De muziek zelf, die was prachtig. De uitvoering door Acantus navenant.

Een orkest dat heel verzorgd speelde, met een mooi, warm timbre.

Een klepper als Werner Van Mechelen, en een jonge beloftevolle sopraan die schitterde in de liederen van Lori Laitman, op teksten uit Theresienstadt. De saxofoon van vriend Stephen zong een beklijvende tegenstem. Adembenemende muziek, ook letterlijk.

Het geslaagde project met de tekeningen over ‘oorlog en vrede’, verwijzend naar de kindertekeningen die werden teruggevonden in kamp Theresienstadt. Een overweldigend decor.

Het prachtig ontwerp voor het drukwerk, dat bovendien een prachtig decor leverde achter koor en orkest.

Een mooie cd, als aandenken aan een mooi concert.

Zeker één van de mooiste programma’s die ik maakte.(Al waren er enkele alten die morden omdat ze te weinig mochten zingen, en een sopraan die morde omdat de solosopraan zoveel mocht zingen. Zoals mijn kinesist ooit zei: ‘Het is altijd gedoe. Altijd en overal.’ Zo’n programma bij elkaar krijgen, en dat na zo’n jazzprogramma in hetzelfde jaar… dan moet je toch niet morren…. Maar fier zijn.)

De kerstnacht werd heel verzorgd gezongen, waarbij vooral de mis van August De Boeck opnieuw glans gaf aan de liturgie. Mooi werk, mooi gezongen.

Op tweede kerstdag was er opnieuw een editie van ‘U zijt wellekome’. Het ‘volk’ begint het initiatief te kennen, en lijkt het ook zeer genegen. Elk jaar ontvangen we meer publiek. Gezellig. Hartelijk. Hartverwarmend. Echt kerst.

Het jaar voordien zongen we vooral de algemeen bekende kerstliederen. Dit jaar waren er enkele bij die misschien wat minder bekend waren. We kunnen toch moeilijk pochen over onze rijke liederenschat, als we ons telkens beperken tot de tien meest bekende. Het Davidsfonds staat toch voor vorming?

Veel mensen uit het publiek vonden het net ‘interessant’ dat er een aantal ‘minder bekende’ liederen bij zaten. Die liederen worden overigens van muzikale en historische duiding voorzien. Vorming, weet je wel. Maar zoals mijn kinesist al zei: ‘Het is altijd gedoe’. Nu vonden nét de mensen van het Davidsfonds dat er teveel liederen waren die zij (!) niet kenden. Toen ik repliceerde dat ik met al die liederen ben opgegroeid, kreeg ik te horen: ‘Maar ja, jij bent misvormd’. Dus: met veel muzikale vorming, ben je misvormd. Hallo Davidsfonds? Altijd gedoe. Kinesist had gelijk.

We lieten het jaar van Jazz en Libera me achter ons. Al bleef in mijn bureau alles ‘ritueel’ nog een tijd liggen. Pas in de krokusvakantie kon ik het over mijn hart krijgen om de partijen, boeken, documentatie, orkestpartituur e.d. op te bergen. Misvormd. Ik weet het nu.

En verder was er een killige nieuwjaarsreceptie, maar dat had echt alleen maar met de temperatuur van de zaal van doen. Er was een algemene vergadering, die een nieuw bestuurslid opleverde.

Er is een nieuw systeem voor de partituren, onder beheer van Nicole en Chris.

Er was de aankondiging van de gereduceerde reisprijs naar Catalonië, en de aankondiging over de stemproef bij leeftijdsgrenzen. Stof dus voor gedoe.

Gelukkig konden we zonder gedoe (tenzij ik dat gemist zou hebben) beginnen repeteren aan nieuw repertoire. Vorming dus…

Wat komt, heeft intussen vorm gekregen. En het wordt alweer heel wat. Enkele piekmomenten: deelname aan Artube in Ter Vesten, de reis naar Catalonië met drie concerten en een mooi toeristisch programma, de ontvangst van, en de gezamenlijke optredens met The Manchester Chorale, en het kerstprogramma met Ishtar, met mogelijk een aantal concerten bovenop het onze in Haasdonk.

Voor vormende muzikale projecten zit je dus goed bij Acantus. Het Davidsfonds mag het weten.

Godfried Van de Vyvere
Woordje van de voorzitter

Beste dirigent, beste zangers en B-koorleden,

Beste Acantusvrienden,

Hier sta ik dan weer met mijn nieuwjaarsbrief…

Hebben jullie ook het gevoel dat 2015 voorbijgevlogen is?

Onze ‘A cup of Jazz’-concerten lijken - voor mij althans- al een eeuwigheid geleden en toch waren deze schitterende concerten onze eerste grote realisatie van het voorbije koorjaar.

Eens iets anders doen, andere paden betreden met Acantus, een andere uitdaging, een ander genre brengen, het werd dikwijls geopperd, we maakten er in maart 2015 werk van. En hoe?

We weken af van onze klassieke concertzaal. Maar waar dan wel concerteren? Na veel wikken en wegen, bezoekjes aan en overleg, werd de knoop doorgehakt en stond Scala - neen, niet het koor - op de affiche en Acantus op het podium van de Scala! Neen, niet deze van Milaan; dat is misschien ook nog een uitdaging voor Acantus in de toekomst!

Eens iets anders doen houdt natuurlijk ook risico’s in. Zullen onze koorleden dit genre wel aankunnen? Het lijkt wel gemakkelijk, maar is dat wel zo? En ons publiek? Hoe zal dat reageren? Langs de andere kant biedt het ook opportuniteiten: onze muzikale- en zanggrenzen verleggen, het aantrekken van ander publiek, andere sponsors…

De samenwerking met de swingende Sandy en haar combo, was verrassend stimulerend. Drie concerten en drie quasi volle zalen! Het eerste concert swingde goed, het tweede beter en het derde nog beter. Het concert enkele weken later voor Inner Wheel in Waasmunster was ‘just fun’. Het repertoire was ons zo eigen dat het enkel nog genieten was van ‘A cup of jazz’ en dat tot ieders grote tevredenheid.

Naar jaarlijkse goede gewoonte zongen we de diensten van de Goede Week, de Paaswake en Pinksteren. Het was heel even wennen om naar onze gewijde muziekjes terug te keren, maar Acantus maakte de switch gezwind.

Op 31 mei draaiden we de knop terug op jazz. We traden aan op Artube in een volle schouwburg van Ter Vesten. De spirit van onze jazzoptredens was weer helemaal terug.

Zoals jullie weten is Acantus gespecialiseerd in het oprichten van werkgroepen en comités. De werkgroep ‘Barcelona’, opgesplitst op zijn beurt in ‘uitstappen/concerten’ en ‘catering’ was gedurende de drukke voorjaarsperiode volop bezig met de voorbereiding van een nieuwe kooruitwisseling. Dit was onze tweede grote realisatie!

Op 4 juli was het zover. Het Catalaanse koor kwam op bezoek. Na een rondleiding in Antwerpen werden we feestelijk ontvangen op Cortewalle en trokken we naar de Boerenpoort voor een overheerlijke bbq met saladbar, gevolgd door een al even heerlijk dessertenbuffet. Een puik staaltje vakmanschap van de uitgebreide werkgroep ‘catering’!

De wijn en de Belgische bieren zorgden ervoor dat de taalbarrière geen enkel probleem vormde. Engels, Frans, Spaans en gebarentaal werden gehanteerd om de eerste onderlinge contacten te leggen. De volgende dagen bezochten de Catasons een zonovergoten Brussel en een warm Gent.

Het eerste concert, in het kerkje van Sombeke was wat teleurstellend. De opkomst was niet groot, en de Catasons zongen ook niet geweldig. Zaterdag volgde dan het dubbelconcert in Beveren. Acantus zong behoorlijk, de Catasons beter dan de avond ervoor, maar toch … Er werden geschenken overhandigd en we sloten samen af met het Catalaanse wiegelied ‘Cançó de Bres’. Een ontroerend moment.

Na de warmste nacht ooit sinds de metingen door de meteorologische dienst van België, zongen we samen de mis in de Sint-Pauluskerk. Samen zingen aan het MAS onthouden we zeker. De maaltijd in ‘de Burgerij’ vergeten we zo snel mogelijk.

Wat we ook onthouden zijn de fijne dagen en de warme contacten - letterlijk en figuurlijk. En natuurlijk de uitnodiging voor een tegenbezoek aan Sabadell en Barcelona.

En wat we helemaal niet vergeten is het prachtige resultaat, van planning, over logistieke steun, tot geslaagde bezoeken, concerten en maaltijden! Graag wil ik een dikke merci zeggen aan iedereen die heeft bijgedragen tot het welslagen van dit eerste deel van de uitwisseling. Bravo voor zoveel inzet.

En ja, onze gespecialiseerde werkgroep ‘Hemelcomité’ zat ondertussen ook niet stil. Alle voorbereidingen werden getroffen om van de Hemel weerom een succes te maken. Onze derde grote realisatie van 2015.

De weergoden waren ons zeer goed gezind en ons hemelcafé raakte meer dan eens uitverkocht. Met als resultaat een reuze opbrengst! Ons zondagmiddagconcert was Spaans getint met wat jazz en wat Vlaamse muziek. Het enthousiaste publiek was weer talrijk aanwezig en zong met volle overtuiging mee. Alle elementen zaten goed en zo werd de hemel van 2015 een topeditie!

Dank aan al onze trouwe hemelhelpers, en aan alle B-leden voor het geleverde werk en voor de puike organisatie. Dit jaar wil ik in het bijzonder Marc en Rita bedanken voor hun jarenlange inzet en hulp. Geef ze maar een dik applaus. Super bedankt!

Onze vierde en grootste realisatie van 2015 was het concert ‘Libera Me’ midden november. De geladen thematiek, prachtige muziek en gedichten koppelden we aan een tentoonstelling met tekeningen over oorlog en vrede door Beverse kinderen. We zongen goed, we klonken top en we oogden jonger.

We kregen veel positieve, enthousiaste en fijne reacties: van onze dirigent, het talrijke publiek, de orkestleden en de sponsors. De opnameman Johan Kennivé maakte een prachtige opname die hij prompt op het net zette. Chapeau aan Godfried, Chapeau aan A-, B- en C-koorleden bij de realisatie van dit prestigieuze project.

2015 was een grand-cru jaar, niet alleen op muzikaal vlak. Het Akantje werd nieuw leven ingeblazen door bas Piet en Gerd. En het gaat sinds kort ook digitaal! Piet neemt de technische realisatie op zich. Gerd verzamelt verhalen, puzzels, gedachtenspinsels, gedichten … Piet steekt de artikels in een aantrekkelijk jasje en verpersoonlijkt de illustraties. En naar mijn bescheiden mening doet hij dat super! Bedankt Piet.

In het najaar trakteerden de sopranen Acantus op een dagje Antwerpen. Het einddoel van een wandeling met leuke opdrachtjes was den Bengel. Hier werden we verrast met een gepersonaliseerd optreden van de Neus en Belleke. Goed gedaan sopranen! De tenoren staan nu voor een serieuze uitdaging …

En dan is er nog Jan, de partiturenman. Jan nam na ons laatste concert voor de tweede keer afscheid van zijn dierbare partituren. Het werd wat veel en wat zwaar, al die partituren beheren, opzoeken, uitdelen, terug verzamelen en terug klasseren. Zeker in een druk jaar zoals 2015 zal dit ‘niet van de poes’ geweest zijn.

Jan, in naam van het bestuur en van alle zangers wil ik je bedanken voor de jarenlange toewijding en zorg voor de partituren met een geschenkje en een dik applaus.

Vanaf volgende week hebben we een partiturenkóppel in ons koor: Nicole en Chris. Ze zijn zich al enthousiast aan het voorbereiden op deze taak.

In 2016 nemen we een aanloop naar ons jubileumjaar.

Artube staat reeds geprogrammeerd op 22 mei. Van 2 tot en met 5 juli trekken we naar Sabadell, op tegenbezoek bij onze Catalaanse vrienden. Ter voorbereiding hierop organiseren we, zoals de traditie het wil, een concertje op zaterdag 25 juni. Eind oktober ontvangen we het ‘Manchester Chorale’ voor een kort bezoek en een optreden in Beveren. Tegen het einde van het jaar geven we - op 10 december - een concert waarover Godfried jullie zo dadelijk meer zal vertellen. Voor de zwaar beproefde nieuwsgierigen onder jullie, nog heel even geduld.

Om dit alles te realiseren wil het bestuur zich verder engageren en de ingeslagen weg van verjonging blijven volgen. Zoals jullie zeker weten is dit geen sinecure. Toekomstgericht werken is één van de uitdagingen van het bestuur om zo de klankkwaliteit, de zo geprezen ‘sound’ van Acantus te blijven behouden.

Bij deze gelegenheid wil ik in het bijzonder alle bestuursleden, en Godfried bedanken voor het voorbije fantastische jaar!

Ons goed geoliede team draait op volle toeren. En het is voor mij een waar genoegen om met jullie samen te werken. En als we Godfried mogen geloven - en dat doen we graag - is menig koor jaloers op de werking van Acantus.

Mag ik jullie tot slot van harte een gelukkig, gezond, warm en muzikaal jaar toewensen met veel zangkwaliteit, creativiteit en mooie Acantus-momenten!

Salud! Op Acantus en op 2016!
Annemie Anné
Tekenen voor vrede

Toen de ‘werklijst’ van Gerd binnenkwam was de keuze weer enorm. Ik opteerde onder andere om de tentoonstelling van de kindertekeningen, die ‘Libera me’ zo prachtig in beeld brachten, te begeleiden op zondag 15 november.

Wat zou dit brengen, heel veel reclame was er immers niet voor gemaakt, misschien een aandachtspuntje voor een volgende keer?

Om 13.20 uur betrad ik de Sint-Jacobus de Meerdere kerk in Haasdonk, het zonnetje scheen bij wijlen door de ramen, geen kunstlicht nodig dus. Het was stil, of toch niet helemaal want in de linker beuk wandelde een mijnheer langs de tekeningen. Bij navraag bleek dat hij ’s morgens na de mis geen tijd had gehad en daarom nu even was komen kijken. Oh was er gisteren een concert ? Niks van geweten, nu ja, ik ga eigenlijk nooit naar concerten ’s avonds, ik laat mijn hondje niet graag alleen.

Om 13.30 uur was ik weer alleen in die grootse prachtige kerk, dus snel naar het hoofdaltaar, de stroom voor de geluidsinstallatie opgezet en de van Gerd in bruikleen gekregen cd met het prachtige Requiem van Gabriel Fauré opgezet. De kerk oogt niet alleen mooi, maar beschikt dus ook over een zeer goede geluidsinstallatie en een prachtige akoestiek (dat wisten we al van Godfried).

Ik had wat teksten bij over Theresienstadt, voor het geval er vragen over kwamen en begon die nog eens door te nemen, zolang het nog rustig was. Het werd 14 uur, de meesten zullen nu nog maar klaar met eten zijn, zeker? Hé, ik hoor iets aan de kerkdeur, of is het weer die herfstwind? Neen, er is volk, een oma met haar kleindochter en kleinzoon. Bij nader horen de familie De Schepper uit Haasdonk en de jonge man wilde zijn tekening aan zus en oma laten zien. Daar de scholen mooi in groep bijeen hingen was dat rap gevonden, de borden van het GTI hingen voor het rechter zijaltaar. Trots toonde hij zijn tekening en zo zag ik hoe hij heette: Lander De Schepper. We kregen ook uitleg bij het waarom van zijn tekening: een vliegtuig dat geen bommen, maar bloemen gooide op een huis met ervoor een tank. En ik dacht voordien nog dat het kleine bommen waren, foei. Die bloemen kwamen in andere vele tekeningen ook terug.

Ondertussen had ik toch al een paar rondjes gemaakt en ik was echt onder de indruk van de vele mooie tekeningen, jammer dat we het verhaal niet overal van kenden, al spraken de meeste voor zich. Ik betrapte mezelf erop dat dezelfde tekeningen steeds de aandacht trokken. Het was rustig, dus waarom mijn top 5 niet fotograferen met de smartphone. Die top 5 werd zonder moeite een top 40 (er waren dik 200 tekeningen!!).

Toen dat gedaan was, ben ik op uitnodiging van de kerk zelf de stoelen maar mooi in het gelid gaan zetten, dat waren er ruim 500, dus vermoed ik dat er op zaterdag 14 november ruim 450 toehoorders voor Acantus waren.

15.25 uur. Bas Piet kwam binnen met Senne, nog altijd dezelfde toffe lieve gast als op koorreis. Piet kwam op vraag van Gerd voor de scholen wat foto’s nemen. Natuurlijk stonden de stoelen in de weg om ongestoord mooie plaatjes te maken, dus schuiven en weer herschuiven. En ook Piet bleef maar trekken, dit is ook een mooie en deze moet er zeker ook bij, enz.

Om 15.40 uur weer bezoek, een mevrouw, een dame alleen, ze wist van de tentoonstelling af en ging rustig waarderend de tentoonstelling rond. Ze hoefde geen uitleg, de tekeningen spraken voor zich.

Dus ik op de dikke stoel van het hoofdaltaar maar genieten van Fauré, bedankt Gerd het was prachtig. Toen ik om 16 uur uiteindelijk alles afsloot en de sleutels naar mijn opvolger voor de volgende dag, Luc Geerinckx, ging brengen, dacht ik alleen, jammer dat hier niet wat meer mensen op af gekomen zijn. Ikzelf heb genoten, dat is zeker.

Jan De Roos
De sopranen nemen het voortouw

Onmiddellijk na het bassenfeest kwamen de sopranen samen.

Over het thema moesten we niet lang brainstormen. Wij als eerste violen vonden het fijn om deze keer eens aan de touwtjes te trekken.

Creatief als we zijn vonden we ook direct de juiste locatie om de rest van de groep op sleeptouw te nemen.

Gedurende de repetities vooraf noteerden we ludieke en opmerkelijke uitspraken van dirigent en koorleden zoals:

De "Re" pakken alsof je het gordijntje open doet op een mooie lentedag en "Jezus Christus" staat voor het raam, waarop Jan reageert: “Dan gaat het gordijntje misschien wel terug dicht”. 

Trees: “Ik krijg voze lippen als ik dat lied zing”.

“Mannen hebben geen moeilijke noten”.

“Jullie zingen precies als stoofvlees met veel saus, en af en toe nog appelmoes erbij…”

Dit allemaal in het grootste geheim zodat we zeker de touwtjes goed in handen zouden hebben.

Op het koorweekend nodigden we iedereen uit om naar het sopranenfeest te komen. Alom tumult! Wat gingen die sopranen nu wel met ons doen? (sopranen houden namelijk van verrassingen.)

Eindelijk was het zover. Op een frisse, maar droge zaterdagnamiddag op 28 november om 15 uur kwam iedereen samen aan de voetgangerstunnel te Linkeroever.

Ondertussen hadden de sopranen de goede teamspirit te pakken en waren erg in touw!

De groepjes werden gevormd en de wandeling kon beginnen. Hoe leuk, we keerden terug naar onze jeugdtijd door al deze touwspelletjes die we onderweg speelden: touwtje springen, tollen, vingerspelletjes, diabolo en touwtjes knopen.
In elke groep was een (vrouwelijk) slachtoffer dat de rode draad haakte.
Dankzij de gekregen letters vond iedereen de weg naar “Den Bengel”.

De ene dronk iets en de andere ging naar het poesjenellentheater kijken. Guy, de poppenspeler, maakte er een heus drama van met tal van gekregen uitspraken van de sopranen in zijn verhaal verweven.

Daarna begaven we ons naar de Oude Koornmarkt naar “Het Fondueke”. Gelukkig begon het nu pas te regenen.

De maaltijd was lekker en verzorgd. In gezellige sfeer en met een lied gaven de sopranen de wisselbeker door aan de tenoren. De rode draden werden gemeten en het weekendje Wenen werd aan de gelukkige winnaars uitgereikt.

De sopranen zijn de penningmeester eeuwig dankbaar voor zijn nauwgezette afrekening. We konden er geen touw aan vastknopen, maar Mario gelukkig wel.

En toen was het bedtijd. Met een tweede wandeling door de voetgangerstunnel, maar nu huiswaarts, lieten we de touwtjes terug los.

Katrien Deckers en Lucia De Cauwer
Interview met Elsi Spanoghe
Als jongen zeg je: ‘Als ik groot word, dan word ik brandweerman, piloot ….’ Maar hoe komt het dat een meisje als jij zo bewust gekozen heeft voor muziek?

Als piloot of brandweerman vanzelfsprekend is voor een jongen, dan denk ik dat meisjes prinses willen worden? Wat ik hier precies bedoel is dat meisjes ook best kunnen antwoorden met ‘ik word piloot of politieagent’. Maar het is inderdaad wel stereotiep dat een meisje prinses wil zijn. Ik heb daar vroeger nooit veel over nagedacht.

Ik ben niet iemand die van kleins af zegde: ‘Ik word muzikant’, maar ik ben wel altijd met muziek bezig geweest … Mijn ouders zijn muzikaal, mijn zussen ook, we zongen thuis ook veel …mijn meter speelt viool … En ik dacht, toen ik zes jaar was, ik wil ook viool spelen. Ik deed dit graag, tot mijn achttiende; ik leerde ook piano spelen, deed ballet …Maar toen ik 16 was, wilde ik heel graag zingen …. In oktober ben ik begonnen aan de academie in Beveren (!) waar ik alle andere instrumentlessen ook al volgde en al gauw bleek dat ik aanleg had voor zang. Zingen was voor mij geweldig …

Ik wilde iets doen met muziek … Voor viool was ik niet goed genoeg, met piano was ik te laat begonnen, maar het zingen was echt iets voor mij. Toen ik viool speelde, had ik heel veel zenuwen als ik op het podium stond, iets van buiten moest spelen, mijn liefde lag niet echt bij het instrument, maar met het zingen is dat helemaal anders … Ik doe niets liever dan op het podium staan!

Na anderhalf jaar zang heb ik ingangsexamen gedaan voor het 'LUCA School of Art’, campus Lemmens, ik was geslaagd en kon aan mijn opleiding beginnen. Ik had het geluk les te kunnen volgen bij een goede zangpedagoge, Gerda Lombaerts. Zij heeft me heel veel bijgebracht op het gebied van techniek.

Heb je eigenlijk veel stress als je nu op het podium staat?

Niet echt, ik heb natuurlijk wel gezonde stress … Maar ik weet dat ik goed voorbereid op het podium kom, dat ik me over de noten geen zorgen hoef te maken en ik ben vooral blij dat ik mensen kan laten genieten van de muziek.

Ik heb de middernachtmis in de Carolus Borromeuskerk gezongen, maar ik was ziek geweest en mijn stem klonk hees. Ik was zenuwachtig omdat ik niet wist of mijn stem het aankon. Ik heb mijn stemapparaat dus laten rusten, twee dagen gezwegen, daarna heb ik de stem goed opgewarmd, het zingen lukte goed. Na nog eens twee dagen zwijgen was ik weer helemaal in orde.

Ik krijg vooral stress van externe factoren, bv. micro’s die niet goed werken of de gezondheid die niet mee wil. … Heb je bepaalde rituelen voor een optreden?

Niet echt, ik heb vooral graag contact met de mensen, ik zonder mij dus niet af, wel even voor het concert, maar ik heb graag contact met de dirigent, met de andere solisten … als zij dat ook willen … Ik wil natuurlijk tot rust komen voor het opkomen: ik warm mijn stem op, maak me klaar, kleed me om, doe mijn haar, ik wil er concertant uitzien. Dit in combinatie met enkele ademhalingsoefeningen (4 tellen in-, 5 tellen uitademen) brengt me tot rust en maakt me helemaal klaar!

Hoe studeer je je stukken in?

Het Requiem van Fauré kende ik natuurlijk al, de sopraansolo heb ik al vaak uitgevoerd tijdens begrafenissen. Dus nu was het vooral herhalen, controleren of alle nootjes wel juist zitten, daarom neem ik mezelf dikwijls op bij het oefenen, ik controleer ook de uitspraak.

En als het om een heel nieuw stuk gaat?

Een nieuw stuk zoek ik eens op internet op, ik luister één keer naar een goede versie – niet meer, want ik wil me qua interpretatie niet te veel laten beïnvloeden. Ik neem de partituur erbij, bestudeer de tekst, onderzoek het grotere verhaal van het personage, bekijk dus de achtergrond … Bij een lied is dat verhaal natuurlijk eenvoudiger.

Ik begeleid mezelf op de piano en begin doorgaans onmiddellijk op tekst te zingen. Dikwijls studeer ik verschillende stukken tegelijkertijd in. Soms gaat dat instuderen snel, het is comfortabel als ik hiervoor een tweetal weken tijd heb.

Natuurlijk heb ik meer tijd nodig als het om een uitgebreider werk gaat. Deze zomer studeerde ik de rol van Susanna uit “Le nozze di Figaro” in. Het is een lange opera en Susanna staat zowat de hele tijd op het podium. Ik werkte 2 à 3 maanden aan het instuderen van 350 pagina’s tekst, aria’s en recitatieven, in het Italiaans … .

Ik spendeer veel tijd aan het opzoeken van de vertalingen, want ik wil weten wat ik zing, wat mijn tegenspeler antwoordt. Ook besteed ik veel tijd aan de correcte uitspraak; we kregen wel een cursus ‘Italiaanse dictie’, maar toch. En dan inoefenen wanneer ik moet invallen … Karaoke met behulp van een cd …

Het stuk kennen is één ding, het van buiten leren lukt door het veel te doen, veel te herhalen, blijven herhalen.

Wat doe je als je tegenspeler iets anders zegt dan je verwacht?

We waren ons bij “Le nozze di Figaro” heel erg bewust van de tekst, we letten vooral op het laatste woord van de tekst van de tegenspeler, maar in ons geval helpen de noten ook wel.

Ik was het één keer even kwijt; mijn tegenspeler moest een beweging maken en tijdens die beweging gaf hij mij mijn eerste woord. Ik was me er even niet van bewust dat ik iets moest zingen op dat eigenste moment … Maar dank zij de hulp van mijn tegenspeler, kon ik mijn reactie juist plaatsen, zodat het publiek niets gemerkt heeft.

Normalerwijze is zoiets de taak van de souffleur.

Tijdens de opera moet je niet alleen zingen, maar ook bewegen?

Ja, en dat is dikwijls ook een hulp, want een bepaalde handeling hoort bij een bepaalde tekst.

En soms moet je anticiperen en creatief zijn. “Le nozze di Figaro” is een briefjesopera; als iemand een briefje vergeten is, kan een ander dit wel oplossen met een ander briefje dat toevallig in de zak zit.

Soms kan je het ook niet oplossen. Zo werd ik even in de coulissen geroepen, dus deed ik alsof ik iets moest halen, ik was tenslotte de dienstmeid. Maar het bleek hier om een klein boekje te gaan, ik kon het echter nergens wegsteken en ben dan – zonder boekje – weer het podium opgestapt om verder te zingen.

Hoe krijg je zo’n opdracht?

De rol van Suzanna uit “Le nozze di Figaro” van W.A. Mozart was eigenlijk nog een opdracht vanuit het ‘LUCA School of Arts’, een feestopera in samenwerking met de operaklas, het koor en het symfonisch orkest o.l.v. Ivan Meylemans. Voor deze producties doet men vaker een beroep op pas afgestudeerde muzikanten.

Voor ‘Libera me’ werd ik aangesproken door Godfried. Hij hoorde de ‘Liedcyclus’ van Lori Laitman die ik samen met mijn vriend, Stephen Biebuyck (professioneel saxofonist), zong en hij bouwde het concert op rond mijn thesis over gedichten en liederen uit Teresienstadt.

Na de middernachtmis in de Carolus Borromeuskerk hebben ze mij gevraagd voor een artiestenmis.

Via connecties word ik uitgenodigd voor de opluistering van bv. een academische zitting in het Flagey.

Naar welk repertoire gaat je voorkeur uit?

Ik zing heel uiteenlopende dingen: opera, muziektheater, lied … Het is leuk om al die genres te beoefenen, ik laat me (nog) niet in een hokje stoppen. Met het lied kom je eigenlijk in een miniatuurwereld terecht, het lied staat min of meer op zichzelf. Bij een opera heb je dan weer een groter geheel, een breder verhaal. In een aria kan je je helemaal uitleven.

Welke uitvoering heeft op jou tot nog toe de meeste indruk gemaakt?

De Mis voor ongelovigen van Jeroen D’hoe was voor mij een heel speciale ervaring; het was voor het eerst zingen en acteren tegelijk in dit moderne oratorium. Heel fijn op verschillende locaties in een groot huis, …. Met verschillende muzikanten samen!

Ook de concertreis naar China (9 – 19 september) met het Arenbergorkest (Leuven) vond ik indrukwekkend, met als hoogtepunten de 6 concerten aan de universiteiten van Wuhan, Chengdu en Beijing en het concert in het weeshuis in Beijing, in totaal voor maar liefst 17 000 toeschouwers!

Wat doe je nog voor de kost?

Ik geef les in de muziekacademies van Tielt en Lier (vestiging Malle). Op maandag en dinsdag werk ik als leerkracht zang in Tielt, waar ik ook met het koor van de muziekschool werk; op woensdag en zaterdag ben ik werkzaam als leerkracht notenleer en samenzang in Malle. Op woensdagavond repeteer ik met het gemengd koor Amivoca in Kontich-Kazerne.

Daarnaast geef ik ook privé zangles, ik zing geregeld op huwelijken en begrafenissen en ik bereid me voor op concerten en audities.

Heb je nog tijd voor hobby’s?

Ik lees heel erg graag, meestal voor het slapen gaan; en ik doe heel graag handwerk! Ik maak geen kleren, wel gadgets: mooie kussens, knuffels, pennenzakken… Ook wandelen doe ik graag, … ik hou van bloemen, vogels, bomen. Liefde voor de natuur is er met de paplepel ingegoten. Maar muziek is eigenlijk mijn grootste hobby … Constant nieuwe stukken zoeken, projecten uitwerken voor ‘mijn’ kinderen (de kinderen van samenzang) enz. Dit jaar ben ik ook met accordeon begonnen, het instrument van het volk … je kan met accordeon direct voor sfeer zorgen; de mensen zingen mee … Volgend jaar staat trombone op het menu. Ik zou graag in een harmonie of fanfare willen spelen. Met een viool gaat dit echter niet!

Solocarrière of lesgeven?

Liefst een mengeling van de twee, zoals nu … het beste van beide werelden. Ik geef echt wel graag les, ik dirigeer graag … Ik zoek heel veel achtergrondinformatie op, ben constant bezig met zang en techniek, en terwijl ik dat probeer door te geven aan de jongeren, leer ik zelf ook nog veel bij. De concerten vallen ook niet zomaar uit de lucht.

Vertel eens wat meer over je koor, Amivoca?

Ik ben daar in januari 2015 gestart als dirigente; het koor telt ongeveer 25 koorleden. In november 2015 brachten we het concert The Funny side of the moon …. Op 24 april 2016 is er het aperitiefconcert Het zangcafé, met een lichter programma, met werken van Vlaamse componisten (o.a. Vic Nees) en kleinkunstenaars. In september houden we opnieuw een open repetitie.

In december staat een ècht kerstconcert op het programma.

Het gemengd koor Amivoca vindt zijn oorsprong in het ‘Gemengd Zangkoor Kontich Kazerne’ dat in 1969 werd opgericht als een samenvoeging van de twee bestaande Sint-Cecilia koren, het meisjeskoor en het mannenkoor. In 2019 bestaat het koor dus 50 jaar. We kijken dus al uit naar een groter jubileumconcert, samen met een ander koor en een orkest. Voor de meer nabije toekomst zijn er ook nog leuke plannen maar die kan ik nu nog niet onthullen…
Gerd Wenmeekers en Piet De Smet
Bidden met muziek

Voor u gelezen in het Parochieblad

Geraakt door muziek

„Sommige composities hebben daadwerkelijk theologisch spreekrecht"

Jan Christiaens (43) is gehuwd, papa van vier kinderen en sinds 2012 stafmedewerker van de Oude Abdij in Drongen. Daarvoor was hij onderzoeker en docent muziekwetenschap aan de KU Leuven, waar hij onder meer muziekfilosofie en -sociologie gaf. Op donderdag 18 februari spreekt de musicoloog in het Beleg van Gent over geloven in muziek.

Wat was er eerst: de muziek of het geloof?

Ik denk de muziek. Ik herinner mij hoe mijn oudere broer van de sint een orgeltje kreeg. Hij keek daar niet naar om, maar ik was er niet meer van weg te slaan. Van zodra ik kon, trok ik naar de muziekacademie, waar ik notenleer volgde en piano leerde spelen.

Ook het geloof boeide mij al van jongs af aan. Wellicht speelde de muziek in de eucharistievieringen daar een rol in. Als jonge twintiger rolde ik via de muziek in de Sint-Michielsbeweging in Kortrijk. De stichter - de onlangs overleden priester Noël Bonte - wist dat ik piano speelde en vroeg of ik hun vieringen mee wou opluisteren. Iets dat ik nog elke zondag met veel plezier doe in de bijeenkomsten in Waregem en Kortrijk, waar ik woon.

Vanwaar die liefde voor klassieke muziek?

Ik kan dat moeilijk onder woorden brengen. Ik vermoed net door die band met het geloof. Wat er in muziek aan de oppervlakte komt is niet in woorden te vatten. Waarom worden mensen zo diep geraakt door muziek? Wellicht omdat ze de mens in zijn totaliteit aanspreekt: het gevoel, het verstand, de verbeelding, het lichaam. Vergeet niet dat muziek uit trillingen bestaat en ze je dus letterlijk beroert.

Daarnaast denk ik dat muziek, doordat het een tijdskunst is, de tijdsbeleving van je overneemt. Als je aandachtig wil luisteren naar een stuk van een kwartier, vordert dat je vijftien minuten op. Muziek kan de tijd ook laten vertragen of versnellen. Zo zei kardinaal Godfried Danneels ooit dat hij naar Bach luisterde voor hij ging slapen, omdat hij tot rust kwam door het kalme ritme van de muziek.

Welke liederen of composities lieten op u een onuitwisbare indruk na?

Origineel is het niet, maar wat mij elk jaar nog ontroert, is de Mattheüspassie van Johann Sebastian Bach. Ik ontdek daar nog altijd nieuwe dimensies in. Zo ervoer ik, sinds ik het stuk ontleedde voor lezingen in de Oude Abdij, dat het effectief een gebed is. Wat de tenor zingt, is de evangelietekst en daarnaast reikt Bach de luisteraars tekst en muziek aan - koralen en aria's - die de luisteraars toelaten het evangelie op hun eigen leven te betrekken.

Voorts is Le banquet céleste van Olivier Messiaen een pareltje. Het is een vrij toegankelijk en traag stuk over het hemelse gastmaal, de communie. Indien ik zou kunnen componeren, dan schreef ik zo’n stuk. Ik studeerde musicologie toen ik voor het eerst het zeven minuten lange orgelstuk van de toen voor mij nog onbekende componist Messiaen hoorde en ik wist meteen: over hem ga ik verder onderzoek doen. Dat deed ik en die man heeft mij geen seconde verveeld. Messiaen is een grote katholiek, maar tegelijkertijd speelt hij mee in de eerste klasse van de hedendaagse klassieke muziek. En zo hoort het, want religieuze klassieke muziek mag geen reservaat zijn binnen de klassieke muziek.

Chris Herremans heeft dit artikel gelezen in het Parochieblad
Chris Herremans
Over het zingen in de kerk
Enkele paragrafen uit het boekje van mijn vader Marcel: Custos. Korte overwegingen voor kosters, kerkbedienden, orgelisten, zangers. (Gedrukt te Brugge, 17 juli 1944)

Minnezangers gods

‘Wilt ge zingen, dan moet ge beminnen’, zong de dichter. En Augustinus, die te Milaan bekeerd werd door de zoete melodieën van de Ambrosiaansche muziek, schreef ‘Cantare amantis est.’

Zingen is eigen aan hem, die bemint.’

Wie zingt, bemint.

Wie bemint, wil zijn liefde uitzingen.

Mijn zoon, wees als een minnezanger Gods, die zingt uit liefde en met liefde.

Indien ge Mij niet bemint, zult gij u weinig inspannen om schoon te zingen.

Ik begrijp zeer goed, mijn zoon: niet iedere stem is even melodieus en soms kan de keel schor en heesch zijn. Soms is er ook innerlijk zieleleed, dat drukt en ertoe neigt de stem licht te sluieren.

Maar ook met gebroken stem kan men zijn deemoed en zijn liefde uitzingen.

Hoe staat het met uw gezang, mijn zoon? Is hij liefdezang of een belachelijke parodie van de goddelijke liefde ?

Uw zang is de warmtemeter van uw liefde.

Mijn zoon, als ge zingt, dan moet ge weten, dat Ik in u werk. Ik geef u adem en stem en muzikaal gevoel. Ik doe voortdurend de klanken ontstaan in uw organen.

Gebruik dan organen en klanken tot het doel, waarvoor Ik ze in u verwek, nl. tot Mijn eer en glorie.

Er is meer: Ik geef een speciale, een hoogere gebedskracht aan uw gezang.

‘Qui bene cantat, bis orat’, zegt Augustinus: goed zingen is dubbel bidden.

Weet ook, mijn zoon, dat zingen in de kerk een liturgische functie is. Een liturgische functie wordt door mannen vervuld, niet door vrouwen.

Heer, ik erken het, ik ben een bevoorrechte. Zoo dikwijls mag ik ,in het openbaar, terwijl velen luisteren en hunkeren naar de bezielende warmte van mijn liefdezang, uw lofliederen zingen.

Valsch zingen

Mijn zoon, er zijn twee manieren om valsch te zingen.

De eene is, wanneer de toon ofwel te hoog ofwel te laag is.

Maar er is nog een ándere, en die is veel erger!

Dat gebeurt, wanneer een zanger inwendig niet in orde is, wanneer in zijn ziel niet de goddelijke liefde woont, maar de dood, de doodzonde.

Dan klinkt alles valsch, ook al zijn de noten juist.

Een minnezanger Gods, die de Minne uit zijn harte gebannen heeft, hoe kan die juist zingen?

Zing nooit valsch, mijn zoon, dat kwetst mijn gehoor.

En naar aanleiding van onze uitvoering van het Requiem van Fauré:

Requiem

Zooveel Requiem-missen hebt ge reeds gezongen, mijn zoon, maar Ik alléén weet, hoeveel gij er nóg zult zingen: er komt een tijd, dat een ánder over u Requiem zal zingen.

Er komt een tijd, dat een ander over u de doodklok zal luiden.

Er komt een dag en een uur, dat een ander uw lijk zal komen afhalen ten huize en bidden: ‘De profundis... ‘

Anderen, wellicht uw collega's uit de dekenij, zullen in de straten van uw dierbare parochie over u zingen ‘Exsultabunt’: het gebeente van den overledene, vernederd door den dood, zal eens opspringen in den Heer door een schitterende verrijzenis!

Dan zult ge voor het laatst binnenkomen in de kerk, úw kerk, en smeekend zal men zingen: ‘Subvenite! Heiligen en engelen Gods, komt, loopt 's kosters ziel tegemoet!’

De zangers, door u gedrild, zullen van op uw doksaal het hoopvolle Requiem zingen, terwijl een ander op uw orgel de begeleiding zal spelen. Maar naast dit stil-rustige wiegelied van Moeder de Kerk zal ook door het kerkgebouw het beklemde Dies irae galmen, het lied van den grooten angstdag.

Uw pastoor zal voor de rust van uw ziel de H. Mis opdragen en daarna zal hij dan komen staan bij uw lijkbaar met de andere priesters (hoe dikwijls hebt ge dat alles niet bereid en meegemaakt!) en zingen : ‘Libera me! Verlos me, Heer, van den eeuwigen dood!’

En tenslotte zal het door de gewelven klinken: ‘In paradisum!’ en uw lichaam zal uw kerkje verlaten, voor goed.

Waarschijnlijk zal alles verloopen, zooals zooeven beschreven werd; maar het kan ook heelemaal anders uitvallen. De dood is onverbiddelijk en mijn raadsbesluiten ondoorgrondelijk.

Wees altijd en op alles voorbereid, mijn goede zoon.

En word nooit gemeenzaam met den dood. Er is gevaar, dat iemand, die zoo dikwijls bij den dood staat en met den dood als het ware omgaat, den vreeselijken ernst van het sterven vergeet.

Wees doodernstig in het aanschijn van den dood!

Wilt ge weten, hoe ge de uitvaarten moet verzorgen, stel u eenvoudig de volgende vraag : Wanneer ik zal gestorven zijn, hoe wil ik, dat mijn begrafenis zou zijn ? Hoe moet er gezongen worden ?

Verzorg nu iedere Requiemmis, zooals gij zoudt willen, dat de Requiemmissen, over u gezongen, zouden moeten verzorgd zijn.

En wilt ge ‘in die illa tremenda, op dezen sidderdag’ van het oordeel Gods bijgestaan worden door bondgenooten, maak u nu goede vrienden, terwijl het nog tijd is.

Die vrienden, dat zijn de zielen, waarvoor ge de Requiemmis moet zingen.

Godfried Van de Vyvere
Zingen is gezond

 

Voor wie nog zou twijfelen: zingen maakt ook blij!!

Dus laat ons zingen uit volle borst, correctie, uit lage buik.

Christine D'hollander
Ik ben Anneleen

Ik ben Anneleen Jacob en in tegenstelling tot ‘Onze Lieve Heer’ verorberde ik op 8 april, Witte Donderdag van 1982, niet mijn Laatste maar mijn Eerste Avondmaal te Beveren...

Ondertussen dus 33 (bijna 34) lentes jong.

Als kind was er zeker al de interesse in het artistieke, zoals klassiek ballet, muziekschool en klassieke gitaar. De grootste passie was toch dictie en later toneel, waar ik m’n expressiviteit ten volle kon laten gaan!

Deze kennis kwam later ook goed van pas toen ik in het secundair deelnam aan het schooltoneel dat jaarlijks georganiseerd werd door O.-L.-V-Presentatie en het College. Op zich al een hele gebeurtenis; je moet weten dat de Presentatie destijds nog geen gemengd onderwijs aanbood …!

Het was een prachtige, unieke ervaring! Het stuk heette ‘De Snob’, een bewerking van ‘Le bourgois gentilhomme’ van Molière door Peter Perceval met als regisseur An Nelissen.

Na 6 jaar braafjes op de Presentatie-schoolbanken doorgebracht te hebben, vond ik het toch wel tijd om de wereld wat meer te verkennen. Het lesgeven zat al van kindsbeen af te kriebelen, zat ook al twee generaties voor me in de genen, en ik mocht van m’n ouders m’n studies in Gent doen. Mét uiteraard het ‘kot’-leven. Zalige tijden!Opnieuw bleek die artistieke voorkennis toch weer een enorm pluspunt. De dictie, het expressieve, de zang, … Allemaal belangrijke zaken in het lesgeven!

Ondertussen sta ik reeds 13 jaar met plezier voor de klas te Haasdonk in de vrije basisschool Wonderwijs – de laatste 9 jaar in het tweede leerjaar, maar ik heb ondertussen ook van de meeste andere graden geproefd.

Tijdens mijn studentenjaren ben ik ook mijn man, Koen Jacobs (ja, ja,… geen tikfout!) tegen het lijf gelopen en ‘blijven plakken’!

TWe zijn nu reeds 14 jaar samen waarvan 9 jaar getrouwd. We hebben elkaar 2 prachtige kinderen geschonken: Lukas (7 jaar) en Kamiel (4 jaar).

Met mijn gezin probeer ik zoveel mogelijk actieve zaken te doen, wat eigenlijk ook mijn tweede passie is. Naast het culturele vind ik het zalig om eens goed te lopen, skiën, waterskiën, fietsen, zwemmen, … En met 3 mannen in huis komt dit zeker van pas; ze zorgen voor genoeg energie!

Koken is ook iets waar ik volledig m’n ziel in kan leggen. Ik vind het zalig om uren in de keuken te staan, nieuwe gerechten uit te proberen, mijn eigen accenten erin te leggen en vooral dat mijn manvolk met veel smaak de potten leeglikt!

Het zingen bij Acantus…

Het kriebelde al lang om opnieuw iets met m’n artistieke achtergrond te doen. Zingen doe ik, naast toneel, heel graag. Voor de klas, om m’n kinderen in slaap te sussen, hen te troosten en te koesteren, ... Tijdens mijn studies lukte het zelfs beter bepaalde zaken te memoriseren wanneer ik er een liedje op verzon!

Maar toetreden tot een koor? En wat voor een koor dan …? Acantus… Niet de eerste de beste!

Toch trok ik afgelopen zomer m’n stoute schoenen aan en mocht ik een stemtest gaan doen bij Godfried. Ik liep letterlijk over van geluk toen hij na afloop zei: ‘Welkom bij Acantus!’

Ik ben met veel warmte en open armen ontvangen door jullie allemaal, lieve Acanti, waarvoor een welgemeende hartelijke DANKJEWEL!

Dikke zoen,

Anneleen Jacob
Interview met Werner Van Mechelen

Wanneer wist je dat je zanger wilde worden?

Mijn keuze voor muziek heb ik eigenlijk bepaald toen ik 13 was. Ik weet nog heel goed op welke dag … ik mocht toen voor de eerste keer met mijn ouders naar de opera hier in Antwerpen, naar Tannhäuser van Wagner, een vrij zwaar werk. Ik wilde dat wat voorbereiden en trok naar de bibliotheek om de lp te ontlenen. Op de cover stond een afbeelding van de Wartburg in Duitsland, de plaats waar het verhaal zich afspeelt, heel imponerend voor een jonge knaap als ik.

Thuis zette ik de lp onmiddellijk op, en al meteen bij de Ouverture was ik verkocht! Ik ben dan naar beneden gegaan en zei tegen mijn ouders: ’Ik wil graag operazanger worden!’ Natuurlijk werd daar mee gelachen, ik moest eerste een (echt) beroep leren.

Zingen doe ik al vanaf mijn 5 of 6 jaar in het knapenkoor van de Sint-Pieterskerk in Turnhout. Ik mocht in het eerste jaar bij het koor al Stille Nacht en Susa Nina solo zingen, ik deed dat gewoon heel graag! Toen dacht ik er natuurlijk nog niet aan om zanger te worden. Ik ben dan muziek gaan studeren, voor notenleer had ik bijna altijd het maximum van de punten, viool ging niet zo goed… maar musiceren, met muziek bezig zijn, dat deed ik altijd heel graag.

Kom je uit een muzikale familie?

Mijn ouders speelden allebei piano, als hobby. Bij mijn grootouders van moederszijde werd wel veel gemusiceerd. Het was vooral mijn oom die heel veel interesse voor muziek had, hij nam de familie mee naar de opera, naar Verdi … Door mij is dan Wagner in de familie gekomen …. Zin in muziek hadden ze wel!

Hoe ging het dan verder?

Ik ben dan muziek gaan studeren. Maar voor Wagner heb je natuurlijk een rijpere stem nodig. Aanvankelijk zong ik werken van Bach, Schubert, Schumann … en weinig opera.

Na mijn opleiding aan het Lemmensinstituut (Leuven) ben ik naar Zürich getrokken om opera te studeren. Via managers en audities ben ik dan in het operacircuit terechtgekomen. Ik heb twee jaar in Coburg gewoond, waar ik in het Landstheater zong, daarna verbleef ik één jaar in Bielefeld en dan ben ik freelance geworden. Eerst zong ik vooral Mozart en Puccini, maar plots kreeg ik de kans om de rol van Alberich in de Ring des Nibelungen te zingen en daarmee was mijn Wagnercarrière vertrokken.

Nu beschouwen ze me eerder als een Wagnerzanger; naast het Duitse repertoire (Strauβ, Bach, Brahms, Schumann …), komt soms ook het Italiaanse repertoire aan bod, nu zing ik bv. Rigoletto van Verdi. Maar vanuit mijn opleiding als oratoriumzanger gaat mijn voorkeur uit naar het Duitse repertoire, de Duitse taal. De tekst is dan eigenlijk belangrijker dan de muzikale lijn.

Italiaans zing ik ook heel erg graag, maar dat is een andere vorm van zingen, Puccini is zalig om te zingen, maar het is een andere stijl, de muzikale lijn, de lyriek is hier belangrijker dan het woord, de tekst.

Hoe moeilijk is het instuderen van de teksten?

Je moet van bij het begin alles van buiten leren, dat is een automatisme en dat gaat eigenlijk vrij snel, hoor … Het muzikale instuderen is eigenlijk veel moeilijker … Het hangt ook allemaal van het stuk zelf af …

Ik probeer de teksten ook wel te begrijpen, je moet immers weten wat je zingt … ik doe alsof ik de tekst zelf zeg … Voor Duits, Frans en Italiaans lukt dat heel goed, als je de tekst begrijpt, dan gaat het allemaal veel makkelijker. … Als ik bv. Russisch moet zingen, dan is dat louter na-apen wat je hoort, en een half jaar later ben je alles vergeten …

En wat als je je tekst vergeet?

Dat is de grootste schrik van iedereen … Vroeger waren er nog souffleurs, maar door de besparingen zijn die bijna overal weggevallen. Bij Rigoletto is er wel een souffleur aanwezig, maar die is zo ver weg van ons, dat hij ons ook niet kan redden, als we de tekst niet meer weten.

Ik heb al wel eens een black out gehad, dat je pas vlak voor het zingen je tekst weer binnen krijgt … dat gebeurt, en dan ga je wel even dood … dank zij de adrenalineshock kan je dan weer verder … ineens is het er weer … en dan ben je alert voor de rest van de avond, hoor!

Ik heb ook al wel eens even lalala gezongen, of een strofe verwisseld …

En wat als je tegenspeler iets verkeerd doet?

Anders dan bij toneel is, dat wij naast de tekst ook de muziek hebben; de muziek loopt door en alles moet kloppen … De dirigent kan ook wel inspelen op een fout (bv. te vroege inzet)…

Word je erg afgeleid door de bewegingen die je moet uitvoeren?

De bewegingen helpen als ze zinvol zijn, zinvolle bewegingen helpen je bij het onthouden of het uitleggen van de tekst (bv. een kopje koffie nemen op een bepaalde tekst), er moet een link zijn tussen tekst, muziek en handeling. Bewegingen helpen je dan ook om de spanning(en) weg te werken, vanaf het moment dat je op het podium komt, vallen die spanningen dan ook van je af, je speelt dan echt je rol.

Ik speelde onlangs Rigoletto, maar ik was ziek geweest en mijn stem zat nog niet volledig goed, en dan sta je daar en probeer je te overleven. Tijdens de pauze heb ik dan een aankondiging laten doen (n.v.d.r. een mededeling aan het publiek i.v.m. de toestand van de zanger); daardoor viel na de pauze de spanning weg en kon ik tijdens de tweede helft fantastisch zingen.

En wat als je echt ziek bent en niet kan optreden?

Bij de opera kan je tot elf uur voor de opera afzeggen, en dan zoeken ze een invaller, als het moet zijn aan de andere kant van Europa! Ze vinden altijd wel iemand … Of ze laten de zieke spelen en ze laten iemand anders van op de zijkant de partij zingen … of de zieke zingt met een aankondiging, het publiek apprecieert dat wel, ook omdat de zieke zanger de regie kent!

Heb je bepaalde rituelen voor je optreedt?

Weinig, ik eet niet voor een uitvoering, anders heb ik kans op reflux of slijm op de stembanden. Het nadeel is dan dat je moet eten na de voorstelling, en dan is het eigenlijk veel te laat. Ik drink vooraf veel water, ik zing bewust in, maak mijn stem zorgvuldig warm en ik ben zo wat een uur vooraf aanwezig in mijn loge, ik neem dan de hele partituur nog eens bewust door: wat moet ik zingen, ik zeg de tekst op en dan … boek dicht, klaar!

Ik ben op dat moment heel asociaal. Ik verdraag dan geen anderen om me heen, daar word ik maar zenuwachtig van.

Maar voor het Requiem van Fauré heb je toch geen zenuwen?

Vergis je niet, dit stuk is toch niet zo gemakkelijk voor de bariton … Moet zacht gezongen worden, dikwijls op één toon, lange zinnen, op z’n Frans, hoog, licht … Maar ik voelde me toen gelukkig in topvorm en was rustig.

Ik ken dit werk uiteraard ook zeer goed, het is basisrepertoire; ik bereid me vooraf wel voor, neem het werk door aan de piano, en dan is er de repetitie met Godfried …

Binnenkort zing ik de Mattheüspassie in Zürich, met de partituur in de hand. Het is nu wel zo’n twee jaar geleden, maar ik ken dat stuk wel door en door. Als ik de partituur weer ter hand neem, dan komt alles zo terug … Daar heb ik dan ook geen stress voor.

Kan je je nog opladen voor iets dat je al zo dikwijls uitgevoerd hebt?

Jawel, dat blijft, de muziek blijft een uitdaging, het blijft fantastische muziek … Je werkt ook altijd samen met andere orkesten, andere dirigenten, op andere plaatsen. Zürich is een fantastische plaats om te kunnen zingen.

Zijn er voor- en nadelen aan het beroep van zanger?

Het fijne is, dat ik van mijn hobby mijn beroep heb kunnen maken. Ik ben altijd met iets fantastisch bezig: zingen, muziek maken, interpreteren, kunst maken …

Maar ik ben weinig thuis; dikwijls ben ik een half jaar weg … Ook nu ben ik heel veel onderweg, nu eens hier optreden, dan weer daar. Ik vertrek daarna twee maanden naar Hamburg, aansluitend twee maanden naar Berlijn … tot aan de grote vakantie ben ik onderweg … Zo evident is dat allemaal niet.

Ik moet heel veel vooruit plannen, we zijn nu al volop bezig met Kerstmis van volgend jaar. Kleine kinderen kan je makkelijk meenemen, grotere kinderen leiden stilaan hun eigen leven, en dan wordt het allemaal moeilijker om iedereen samen te krijgen …

December … Lohengrin … Tussen kerst en nieuwjaar verlof bij de opera …

Zanger zijn is ook manager zijn van jezelf. Eigenlijk regel ik veel zelf: hotels of verblijf, vliegtuigen, …

Voor de opdrachten werk ik wel met enkele managers samen, zij moeten voor de opdrachten en de contracten zorgen. Je voelt nu ook de crisis. Vroeger was ik enkele jaren vooraf volgeboekt, nu wacht men veel langer om iemand te engageren, omdat de operahuizen niet weten de uitvoeringen wel kunnen doorgaan.

Heb je ooit ook ander werk gedaan?

Ja, ik heb les gegeven, o.a. aan het Lemmensinstituut, het conservatorium in Antwerpen en in Maastricht. Vooral liedklas. Maar ik ben eigenlijk heel ongeduldig om zangles te geven en dat is niet zo goed voor jonge zangers … Het is voor mij zeer vermoeiend en frustrerend … De technische kant van de zaak vind ik ook minder interessant …

Ik zing eerder vanuit de emotie, de eerlijke emotie … de mens zingt omdat hij de dingen niet meer met woorden alleen kan uitdrukken, zingen is pure emotie … en als je vanuit de emoties zingt, dan is de stem vanzelf beter, dan gebruik je je stem op een goede manier … ademsteun en zo moet/kan je natuurlijk leren …

Bij liedzingen gaat dat anders, daar gaat het meer om interpreteren, en dat vind ik veel interessanter; dan kan ik werken met de liederen, de componist, de stof, de interpretatie … En dat doe ik heel graag!

Hoe ervaar je het samenwerken met een amateurkoor?

Een amateur is een liefhebber van … in dit geval een liefhebber van het koor, van de muziek … Ik zing graag met amateurkoren, het plezier van het bezig zijn met muziek is dikwijls zo duidelijk merkbaar, de amateurs hebben respect voor de solist en omgekeerd voelen wij de gedrevenheid van de amateurs die muziek willen maken. Er wordt met meer plezier muziek gemaakt!

Zingen in een koor heeft naast het muzikale aspect ook een sociaal aspect. Ben je als solist eigenlijk eenzaam?

Dit hangt uiteraard van de carrière van de zanger af. Je kan je beperken tot het oratoriumzingen ter plaatse, maar je kan ook internationaal gaan. Als je ter plaatse werkt, dan kom je tijdens de uitvoeringen dikwijls dezelfde collega’s tegen, je maakt dan ook afspraken om samen naar de concerten te rijden enz. Dat bevordert uiteraard de sociale contacten.

Als je internationaal werkt, dan is er minder ruimte voor sociale contacten. Je krijgt dan van de operahuizen dikwijls ook weinig ruimte om nog concerten te geven. Dat heeft mijn concertleven beperkt, en ook de omgang met de collega’s-solisten van hier is daardoor verminderd.

Als ik vrij ben, en thuis ben, en iets graag doe, dan zing ik hier wel heel graag concerten. Als de mensen mij vragen, dan ga ik daar heel graag op in.

Je hebt nog wel andere banden met Beveren?

Ja, naast mijn band met Godfried, studiegenoot aan het Lemmensinstituut, werk ik graag samen met de Piet Stautkring. Luc Famaey, een heel goede vriend van mij, heeft mij ook heel goed gesteund en hij heeft heel wat cd’s met mij opgenomen; ook volgend jaar kom ik naar het kasteel Cortewalle voor een concert. De programmatie van de cyclus is nu overgenomen door Liesbeth Devos.

Heb je naast de muziek nog ander hobby’s?

Ja, hoor, koken! Koken is voor mij een ontspanning, ik doe dat graag! Lekker wijntje drinken, filmpje zien, fietsen in de bergen (Mont Ventoux), wandelen, reizen … en ook wat luieren, enkele dagen niets doen, zalig!

Als ik ergens enkele maanden ben (Venetië, Barcelona, Shanghai (China)) dan probeer ik op cultureel vlak toch ook wat mee te pikken.

Doe je bepaalde dingen om fysiek in orde te blijven?

Zingen is eigenlijk een sport op zich. Maar om fysiek toch in orde te blijven heb ik een tijdje een hometrainer gehad, het deed deugd enkele keren per week op de hometrainer te fietsen. Maar nu we in Frankrijk wonen, heb ik de hometrainer niet meer nodig … fietsen in de zon, op de Mont Ventoux, helaas ben ik er zelden of nooit …

Tot op welke leeftijd kan je als zanger op het podium blijven staan?

Als je je stem goed gebruikt dan kan je toch zingen tot rond je zeventigste, als je je stem tenminste goed gebruikt. José Van Dam is gestopt op zijn 70ste. Placido Domingo zingt nog, hij is 75 jaar, en zingt nog de pannen van het dak … Maar de meeste mensen stoppen toch rond hun 70ste. Ik zal zelf blij zijn dat ik tot mijn 70ste kan blijven zingen.

Gerd Wenmeekers en Piet De Smet
Sint Carolus Borromeus in de kijker

Op 24 januari ll. woonden we een artiestenmis bij in de prachtige barokke Jezuïetenkerk op het Consciencepleintje te Antwerpen. Het was een kwaliteitsvolle uitvoering van de Missa brevis van W.A. Mozart, aangevuld met het ons bekende Ave Verum en een schitterend Jubilate Deo van dezelfde grootmeester. Voor de uitvoering tekende het Amsterdams Obrechtkoor o.l.v. Luc Löwenthal met Kees de Wijs aan het orgel.

Maar ik keer terug naar Carolus Borromeus. De monumentale gevel, die bijna een kopie is van de Gesùkerk in Rome, is wel geen ontwerp van P.P. Rubens, maar het is geweten dat hij in deze kerk heeft geschilderd en er evenzeer heel wat decoratief beeldhouwwerk voor heeft ontworpen

Daarna een koffietje en een Antwerps handje in de cafetaria op Het schoon verdiep van het stadhuis en onze druilerige zondagochtend was plots meteen opgeklaard.

Schilderijwissel

Wat me al langer bezighield in deze kerk was de aanblik op het majestatische schilderij dat zich in de middelste abscis bevindt, vlak achter het hoofdaltaar. Ik had ergens gelezen dat dit werk op regelmatige tijdstippen in het kerkelijk jaar kon gewisseld worden, maar omtrent het hoe en het waarom tastte ik volledig in het duister.

Plots, aan het einde van de mis, ’deus ex machina’ kondigde de celebrant aan dat op 10 februari, aswoensdag, het schilderij zou gewisseld worden, dit zou gepaard gaan met enige duiding omtrent dit gebeuren door enkele stadsgidsen. Eureka!

Dus wij op asdag naar Borromeus! Toen we daar om 13.45 uur binnenstapten, vonden we nog net 2 zitjes in een overvolle kerk!!

Om 14.00 uur begon het spektakel. De Kroning van Maria, een werk van Cornelius Schut (1597-1655) op doek en in een kader van 6 m op 2,5 m zou gewisseld worden voor de De Kruisoprichting van Gerard Seghers (1591-1651). Beide kunstschilders behoorden tot de Antwerpse School en waren dus leerlingen van Rubens.

Ik onthield van de uitleg dat er driemaal in het jaar een schilderijwissel plaatsvindt nl. op asdag, op Paasmaandag en op 15 augustus. De Antwerpenaars gaan er prat op dat deze wissel technisch, mits een vernuftig kabelsysteem, gedurende 400 jaar, nog steeds op dezelfde manier plaatsgrijpt. En ja hoor, er kwam plots leven in het doek, dat, gespannen op een kadrement, verticaal naar beneden zakte. Vier handlangers kwamen van achter het doek te voorschijn, staande op een authentiek plateau, waarop vroeger ook nog koren zouden hebben gestaan, en vanwaar ook toneel gespeeld werd, toen het gebouw nog als feestzaal dienstdeed.

In omgekeerde richting draaide men, na enkele minuutjes, de Kruisoprichting naar boven en de stervende Christus, werd net als de gekroonde Maria in het buitenste kader vastgeklonken.

Applaus op alle banken.

Duiding

Vroeger maakten nog twee retabels van Rubens zelf deel uit van deze wisselcultuur. Het ging om De Mirakelen van de H. Ignatius van Loyola (nb. Loyola is de stichter van de Jezuïetenorde) en De Mirakelen van de H. Franciscus Xaverius. Wie deze werken wil bewonderen zal echter een reisje moeten maken naar Wenen, waar deze werken te zien zijn in het Kunsthistorisch Museum.

De wisseling van schilderijen zou ook nog in andere Jezuïetenkerken in Europa plaatsvinden. De Jezuïeten zijn bekend om hun didactische kwaliteiten. Zij vonden dat het communiceren van hun leer beter overkwam door het tonen van tekeningen en schilderijen. En om de aandacht scherp te houden, wisselden zij regelmatig de schilderijen gedurende diverse fases doorheen het kerkelijk jaar.

In de steigers

Spijtig genoeg heb ik moeten vaststellen, dat het interieur van de Sint-Carolus Borromeuskerk weer in de steigers staat. Na de brand van 30 augustus 2009 is men eind januari 2016 begonnen met de restauratiewerken. Deze zullen 220 werkdagen in beslag nemen. Achteraan staan grote ijzeren stellingen, die stelselmatig naar voren zullen worden verplaatst.

Ik hoop dat wij daar in oktober met Acantus en het koor uit Manchester niet te veel hinder van zullen ondervinden.

Dit jaar zal wegens de restauratiewerken op 15 augustus geen schilderijwissel plaatsvinden. Wie het absoluut wil zien, moet dus op Paasmaandag naar Antwerpen.

Wilfried Van De Velde

Photo [fō'tō]: een foto, opname met een camera

Graphein: uit het Grieks (γραφειν) betekent schrijven, tekenen

Beelden zeggen soms meer dan 1000 woorden

Natuurlijk vernuft
Kris De Schepper
Zandberg - Vervolg

Zes januari 2015. Bij de notaris in Hulst ontvang ik met verrassend weinig ceremonieel de sleutels van mijn nieuwe eigendom. Twee eenvoudige sleutels liggen op de houten tafel. Na de nodige handtekeningen pak ik ze op. Nuchter volk, die Zeeuwen. De klok van de basiliek slaat drie uur.

Zeven januari. Om 8 uur staat de aannemer voor de deur met zijn busje met aanhanger. Het zal een zeer vertrouwd beeld worden de komende weken. Steven is een stevig gebouwde kerel met een vrolijk gezicht en hij begint met ongekende ijver aan de verbouwing van de bovenverdieping. Dit huis is ergens in de jaren dertig gebouwd, dus ongeveer 80 jaar oud. Er is geen bouwtekening van. Het is gewoon neergezet zoals men destijds deed. Er zijn veel van dit soort huisjes in de streek. Een grondplan van pakweg 4 bij 7 meter met een zogenoemde ‘Franse kap’ erop. Iedereen heeft daar naar eigen inzicht en fantasie aan verder gebouwd. Het is kortom een wat oudere dame, er zijn wat kosten aan, maar er is beslist iets moois van te maken.

Om drie uur ‘s middags is de bovenverdieping herleid tot één open ruimte met een berg bouwpuin en stof. Na het puinruimen ga ik stof vegen. Het is wekenlang mijn dagelijkse avondtaak. De Vegende Hollander.

Acht januari. Kletterende regen en vliegende storm om de kap. Steven is de originele houten betimmering aan het slopen; de latjes springen in het rond. Opeens een hartgrondig: ‘Hódsternókke!’ Achttien jaar heb ik deze Zeeuwse vloek niet gehoord. Het is een hilarisch moment en ik neem de kreet al snel over. Hij kreeg een straal water in zijn nek; de isolatie op het kleine zoldertje is totaal doordrenkt. Terwijl we de nok bekijken, vallen de regendruppels om ons heen naar binnen. De oude pannen rammelen. Na inspectie zegt hij stellig: ‘T kom aaooll’ hoed’. (‘Het komt allemaal goed’). Hij kan dit op een bijzonder overtuigende manier zeggen en het is enorm geruststellend. Deze twee kernachtige kreten worden gevleugelde woorden tijdens de gehele verdere verbouwing; ze zijn perfect toepasbaar op alles wat zich voordoet.

Op een dag ga ik naar de Gemeentewinkel in Hulst voor een inlichting. De behulpzame dame vraagt in alle ernst: ‘Gaat u in het centrum van Zandberg wonen of in het buitengebied’? Eén moment denk ik, dat ik het vast weer verkeerd verstaan heb, maar nee. Even ernstig zeg ik dat ik in het centrum ga wonen. Dat lijkt me wel correct, op ongeveer twintig meter van de hoek. Het wordt een vrolijke rit terug naar Beveren. Centrum Zandberg, jawel. class="Akantje_p"

Er volgen hectische weken met ontzettend veel werk; denkwerk, zoekwerk, verbouwingswerk; beslissingen nemen, organiseren, heen en weer rijden, vergelijken. Tegelijk ga ik als een ware Don Quichot het o zo frustrerende gevecht met de ambtelijke molens aan. Je kunt dit nog het beste vergelijken met drijfzand: als je eenmaal stilstaat, zak je steeds dieper weg. Je móet dus wel verder, hoe dan ook. Het kost allemaal enorm veel tijd. Tussendoor moet er ook nog betaald werk verricht worden. Het dagelijkse veegwerk wordt bijna een rustpunt; weer een stukje verder gekomen vandaag.

Ondertussen is het een komen en gaan van mannen in huis. Aannemer Steven coördineert alles. Steve, de stukadoor, is van oorsprong Engelsman, maar heeft lang in Duitsland en Zuid-Afrika gewoond. Zijn taal is een wonder; het is een plezier om naar hem te luisteren. Wát hij zegt is al even hilarisch. ‘Main Frrrauw schmiert elke Tak zwanziek Booijterhémmen en die sain hejelemaol op, samen mit vaif Bananen’. Je hoort de hoofdletters gewoon. Deze man is zeer slank. Twíntig boterhammen? En víjf bananen? Per dág? Ik probeer te bedenken waar hij dat laat. Met zijn witte overall en bespikkeld met bezetselstof straalt hij onder de keukenlamp als een engel. ‘Yeah yeah’, zegt hij als we koffie staan te drinken, ‘but now moet iek ekt naao hois, dinnertime’. Is goed hoor Steve, ga maar lekker eten, eet smakelijk. Een zeer innemend, sympathiek mens en een vakman bovendien.

Steven, Steve, Stefan, Herman, Walter. Op een gegeven moment zijn ze allemaal tegelijk aan het werk. Het heeft toch wel iets, moet ik zeggen, al die mannen die voor mij aan het werken zijn.

Maandag 9 februari komt er een tv-ploeg. Het gaat om een serie ‘Help, mijn man is een klusser’. Een vriend van Steven is daarvoor aangemeld door zijn vrouw. Op haar verzoek neemt hij hem die bewuste middag onder zijn hoede. De tv-ploeg is een half uur te laat (‘Wat een eind weg hier’) en het is opeens ontzettend vol in de kamer. De presentator, de cameraman, de geluidsman, al hun toestellen, de vriend, nog een blonde dame die pardoes op mijn bouwmateriaal gaat staan waar ik al weken voorzichtig langs loop. Steven en ik kijken toe vanuit de keuken. De uitzending is ergens in april, men weet het niet precies. En zo komt mijn huis zowaar even op de nationale televisie.

De mallemolen stuitert verder en dan is 25 februari de verhuisdag aangebroken. Laat ik zeggen dat ik dat achteraf beter een maand had uitgesteld. Op 1 april 1997 verhuisde ik van Nederland naar België. Hoe prachtig zou het geweest zijn om ook op 1 april te remigreren. Ik had het gewoon moeten doen. De verbouwing was nog lang niet klaar en zodoende heb ik weken tussen de dozen gezeten. Overigens werd mij bij het uitschrijven uit de Gemeente Beveren een Document van Uitschrijving overhandigd met de weinig sympathieke woorden: ‘Afgevoerd Persoon’. Een verbijsterende status.

Vanaf het eerste moment voel ik mij hier thuis. Dat was al zo toen ik naar dit huis kwam kijken. Nu ik er woon kan ik mijn geluk niet op. Het kan me niet schelen dat alles nog niet op orde is. Het is mijn huis en ik zal er goed voor zorgen. Van een paar buren kreeg ik kaartjes met een hartelijk ‘Welkom op de Zandberg’. Een aantal van mijn buren is van eerbiedwaardige leeftijd en opmerkelijk kras en fit. De oude boer is in de 80. Hij tilt met gemak mijn bedbodem vanaf de stoep naar boven door het slaapkamerraam. De bodem is loodzwaar, de jongeman die hem boven aanneemt heeft er zijn handen vol aan. Twee zulke platen moeten naar boven voor mijn waterbed. Zonder zichtbare inspanning gaat de tweede omhoog. Hij kijkt peinzend naar boven en zucht: ‘Ach, ik ben niet meer zo sterk als vroeger’. Ik ben meteen benieuwd naar vroeger. Hij gaat naar binnen, doet zijn klompen uit, klost de trap op en kijkt zwijgend en met zijn handen diep in de zakken van zijn overall toe hoe de waterbeddenman bezig is om alles in elkaar te zetten. Zoiets heeft hij niet eerder gezien. Hij vindt het prachtig, zijn blauwe ogen glimmen. Hij heeft weer wat te vertellen thuis.

Mijn achterbuurman is iets jonger, half de zeventig. Onze tuinen komen op elkaar uit. Het stuk achter mijn tuin is zijn moestuin en daar is hij elke dag te vinden. In dit jaargetijde is er nog niet veel te doen, maar dat mag de voorpret niet drukken. Hij inspecteert met zichtbaar genoegen zijn mini-polder. Deze man is een fietser; elke dag fietst hij op zijn racefiets een rondje van vijftig tot zeventig kilometer. ‘Die ‘ouwj’ nie bie ô’, zegt Wim de chauffeur (‘die houd je niet bij hoor’.)

In het huisje op de hoek wonen de ouders van Wim. Zij zijn beiden half de tachtig. Ze redden zich prima, kalmpjes aan.

Mijn overbuurman links is ook halverwege de zeventig en ik kom hem tegen tijdens een fietstochtje in de polder. Ik rijd daar voor mijn plezier, hij is aan het collecteren voor de Hartstichting. Het is niet zijn fiets die zo rammelt, maar het geld in de collectebus in zijn fietstas. In hoog tempo en met rode wangen trappen wij door de polder, maar hij heeft nog voldoende adem over om enthousiast te vertellen over zijn beide zonen die in Noorwegen wonen met hun gezin. Hij en zijn vrouw komen er net vandaan; ze zijn met hun eigen auto gegaan. We houden halt op de kruising waar hij afslaat. Midden tussen de open velden doe ik mijn bijdrage in de collectebus. Een poos later zie ik hem nog gaan door het vlakke land, een held op weg naar een verafgelegen boerderij om daar wat geld op te halen voor het goede doel. Met zíjn hart zit het in alle opzichten wel goed.

Bij een ander fietstochtje ontdek ik akkers vol tulpen. Lange strakke rijen rode, gele, witte en roze tulpen staan stil te blozen in het zachte avondlicht. Terwijl ik ernaar sta te kijken, zie ik vanuit mijn ooghoek iets groots de weg oversteken. Het is een ree. Ze springt over de greppel het tulpenveld in, staat stil en kijkt om. We kijken elkaar geruime tijd aan en dan loopt ze weer verder. Ze steekt prachtig af tegen de bloemen.

De laatste vrijdag van de oneven maanden is het kaarten in het café. Dat wil ik absoluut eens meemaken. Dat ik niet kan kaarten is wel een nadeel, maar ik ga toch. Stipt om half 8 wordt er gestart, nadat iedereen zijn inleggeld van 3 euro betaald heeft bij de mannen van het organiserend Buurtcomité. Het blijkt een zeer ernstige aangelegenheid. Mijn hart slaat over als ik de drie vrouwen van de Graauw herken, die van de kermisbingo. Dat belooft. Het spel wordt mij langzaamaan duidelijk en ik slaag er zowaar in om één rondje te winnen. Het is een typisch geval van beginnersgeluk, want de rest van de avond word ik vakkundig in de pan gehakt door gehaaide oudere dames met degelijke namen als Klazien en Truus. De ernst, de stilte en de intensiteit waarmee gespeeld wordt is indrukwekkend. Als iemand in zijn koffie roert klinkt het als een oordeel en worden er sissende geluiden gemaakt. Buiten dit kaartspel is niets van belang; vanavond ligt het centrum van de wereld hier. Natuurlijk wint één van de dames uit Graauw. Om half elf is iedereen weg; bedtijd, denk ik. Ik blijf nog wat drinken met een paar buren; ik moet maar twintig meter verder zijn, nietwaar. Het was een leerrijke avond.

Mijn huis staat pal oost-west. Dat is natuurlijk leuk vanwege de gekende spreuk, maar er is meer. Avond aan avond draaf ik naar mijn tuinhekje om de zonsondergang te zien. Dat is spektakel op groot scherm, elke dag anders en het verveelt nooit. Met prachtige wolkenluchten; hele armada’s zeilen voorbij. Grote vogelvluchten, donkere silhouetten tegen een oranje zon. Elke avond schuift ze wat verder op langs de bomenrij in de verte. Daar blijft het niet bij: elke morgen zie ik de zon weer opkomen vanuit mijn bed. Nooit eerder was ik mij zo bewust van het draaien van de aarde. Ik voel het bijna fysiek. Ik krijg de aanvechting me vast te houden om niet uit mijn bed te rollen. Hoe snel draait de aarde rond haar as! De zon ging een paar uur geleden nog vlammend oranje onder in mijn achtertuin, en daar is ze alweer aan de voorkant. Ondertussen is de halve aardbol aan haar voorbij gedraaid. Ik voel mij deel van een oneindig veel groter geheel.

‘s Avonds is het aardedonker en staat er een massa sterren. Bijna dagelijks ga ik even kijken op het ‘achterdek’. Het is prachtig om de sterrenbeelden voorbij te zien kantelen gedurende de nacht en het jaar. Het is niet alleen donker, het is ook heel stil. Af en toe blaft ergens een hond, passeert een auto of komt hoog in de lucht een vliegtuig over. Verder niets; een vredige, ontroerende stilte.

Ik kijk mijn ogen uit; er is zoveel te zien. In de velden, op het land, in de bomen, op het water, in de lucht, op het schor, op de zeedijk, in alle seizoenen, bij dag en bij nacht. Allerlei vogels, alledaagse en bijzondere; roofvogels, uilen, ontelbare ganzen, fazanten, hazen, reeën, vossen in de schemering, de geduldig grazende schapen. Schapen hebben enkel vanwege hun aanblik al een kalmerende invloed. Kijk een kwartier naar een schaap en je stress verdwijnt. Ik kan het iedereen aanraden. Twee keer heb ik bijna een uil overreden. Een kerkuil en een velduil. Beide bleven zitten op de smalle polderweg (verblind door de koplampen, misschien hadden ze prooi vast, of allebei). Op het schor bij Paal wonen twee velduilen; het is zo mooi om ze te zien jagen. De Zandberg is een navigatiepunt voor alle vogels van en naar Saeftinghe; vluchten van tientallen overvliegende ganzen zijn geen uitzondering. In de tuin is het vogelvoer niet aan te slepen; alle kleine tuinvogels zijn aanwezig. Op nog geen tien kilometer kan je bij laag water zeehonden zien in de Westerschelde.

Van alles wat ik ooit gedaan heb, is dit veruit het beste. Ik wist niet dat ‘je eigen plek’ zo’n verschil zou maken. Straks komt de lente en dan heb ik mijn eigen tulpenveld. Daartoe heb ik 366 bollen geplant, voor elke dag van dit jaar één. Hopelijk komen er zwaluwen in de nestkasten. Dan keert de zon terug in de tuin en kan ik weer over mijn tuinhekje hangen. En sinds deze week bloeien de eerste sneeuwklokjes. Het zijn er al drie.

Marja,

21 februari 2016

Marja Van Kooten
Vergankelijkheid
VERGANKELIJKHEID

Langs vuile grachten
aan de natte oevers van de tijd
schuiven verse, donkere dagen
zonder zin.

Deze zwarte avond ademt met de lippen toe.

Onafwendbaar waait
in de wieken van de Wase windmolens
de pijnlijke gedachte dat niets nog vast te houden valt,
een perpetuum mobile.

Ik vlucht, koortsig
In het groot , troostend land van innemende verzen en muziek
maar veel te klein
voor het rood en bloeiend hart
van mij.

Beatrijs Claus

13-02-2016
Bea Claus

Photo [fō'tō]: een foto, opname met een camera

Graphein: uit het Grieks (γραφειν) betekent schrijven, tekenen

Beelden zeggen soms meer dan 1000 woorden

Kris De Schepper
Koorkalender
donderdag 24 maart 2016 19.30 uur Witte Donderdagviering, Sint-Martinuskerk
vrijdag 25 maart 2015 19.30 uur Goede Vrijdagviering, Sint-Martinuskerk
zaterdag 26 maart 2016 20.00 uur Paaswake Sint-Martinuskerk
dinsdag 3 mei 2016 20.00 uur Repetitie op dinsdag i.p.v. op donderdag (O.-L.-H.-Hemelvaart)
do 12, vrij 13 of za 14 mei 2016   Examen pianobegeleiding Stefanie Van de Vyvere
zondag 15 mei 2016 11.00 uur Pinksterviering, Sint-Martinuskerk
zondag 22 mei 2016   ArtuBe Ter Vesten
zaterdag 18 juni 2016 20.00 uur Concert Rosa del Vents , n.a.v. de Barcelonareis, Sint-Martinuskerk, Beveren
1 t.e.m. 5 juli 2016   Bezoek aan Coral Catasons met 3 concerten
maandag 15 augustus 2016 11.00 uur Viering Maria ten Hemelopneming, Bedevaartweide, Melsele
24 – 28 augustus   Hemelweekeinde
zondag 28 augustus 2016 12.00 uur Aperitiefconcert ‘In den Hemel’
zaterdag 29 oktober 2016 20.00 uur Gezamenlijk concert van Manchester Chorale en Acantus in Beveren
zondag 30 oktober 2016 11.30 uur Opluisteren van artiestenmis in Carolus Borromeuskerk te Anwerpen door Manchester Chorale en Acantus
dinsdag 1 november 2016 11.00 uur Allerheiligenviering, Sint-Martinuskerk
vrijdag 11 november 2016 10.00 uur Mis voor Axis ter gelegenheid van Wapenstilstand, Sint-Martinuskerk
zondag 11 december 2016   Kerstconcert in samenwerking met Ishtar
Zaterdag 24 december 2016 23.30 uur Kerstviering, Sint-Martinuskerk
Zaterdag 7 januari 2017 20.00 uur Nieuwjaarsreceptie - ’t Klooster, Vrasene
Donderdag 12 januari 2017 20.00 uur Eerste repetitie van het nieuwe jaar
Donderdag 26 januari 2017 20.00 uur Algemene ledenvergadering
Gerd Wenmeekers
Familiekroniek

 

Wij verwelkomen

    Anneleen Jacob

 

 

Wij bieden onze oprechte deelneming aan

 

    bij het overlijden op 11 januari 2016 van Nelly De Geest, (schoon)moeder van Kristien en Gert

    bij het overlijden op 25 februari 2016 van Frans De Laet, (schoon)vader van Nicole en Chris, grootvader van Annelies

     

Gerd Wenmeekers
Verjaardagskalender
Juanita De Decker 27 februari
Hugo Thierens 28 februari
Jan Cerfontaine 1 maart
Jonas Staut 4 maart
Luc Geerinckx 8 maart
Piet De Smet 12 maart
Katrien Deckers 13 maart
Kristien Van Bastelaere 15 maart
Daan Peters 16 maart
   
Agnes Hoste 31 maart
Anneleen Jacob 8 april
Chris Herremans 11 april
Ingeborg De Meulemeester 14 april
Karina De Bock 21 april
Mario Fierens 23 april
Ann Van Goethem 3 mei
Christine Dhollander 9 mei
Martine De Rycke 10 mei
Hilde Marijnissen 10 mei
Kris De Schepper 12 mei
Godfried Van de Vyvere 26 mei
Trees Janssens 28 mei
Hera Wijckers 28 mei
Marc Oosterlinck 12 juni
Annelies Herremans 23 juni
Manu Cardon 25 juni
Carry Decleer 4 juli
Ingeborg Smet 7 juli
Nicole De Laet 21 juli
Veronique Daelemans 25 juli
Klaartje Schatteman 25 juli
Marina Smets 28 juli
Dirk Praet 4 augustus
Marita Van Damme 15 augustus
Mieke Michiels 5 september
Bert Mendonck 9 september
Sofie Jansegers 9 september
Yvette Pluym 14 september
Marc Van Kerckhoven 15 september
Marja van Kooten 19 september
Annemie Anné 25 oktober
Gerd Wenmeekers 26 oktober
Rik Daghelet 30 oktober
Gerd Wenmeekers